Eén van de vennootschappen binnen een groep functioneert niet naar behoren. Binnen de groep wordt dan ook besloten om in te krimpen en de betreffende vennootschap af te stoten. Wanneer succesvol afstand gedaan is van de ‘dochter’, haalt het bestuur van de moedermaatschappij vaak opgelucht adem. Echter, dat kan te vroeg zijn.
Groepsmaatschappijen zijn met elkaar in een groep verbonden rechtspersonen of vennootschappen. De groep kan administratieve kosten besparen door één geconsolideerde jaarrekening te laten publiceren door één van de vennootschappen, vaak de moedermaatschappij. Voorwaarde is dan wel dat de zogenaamde 403-verklaring wordt afgegeven door de moedermaatschappij. Door de deponering van deze verklaring in het handelsregister, is de moedermaatschappij hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van alle tot de groep behorende maatschappijen.
De 403-verklaring brengt een kostenbesparing en een praktisch gemak met zich, maar er is ook een negatieve kant. Deze kant is van belang wanneer een dochtermaatschappij wordt verkocht en de 403-verklaring niet wordt ingetrokken door de moedermaatschappij. De moeder is dan onverminderd aansprakelijk voor de schulden van de verkochte dochter. Een niet ingetrokken verklaring kan grote gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan een schuldeiser die jaren na de verkoop nog aanklopt bij de moedermaatschappij.
Indien de moedermaatschappij de 403-verklaring na de verkoop wel heeft ingetrokken en dit heeft gedeponeerd in het handelsregister, dan betekent het daarmee nog niet dat zij ontslagen is van al haar aansprakelijkheid. Het intrekken van de verklaring zorgt er slechts voor dat geen nieuwe aansprakelijkheid ontstaat. Voor de periode dat de verkochte vennootschap tot de groep behoorde, blijft de moedermaatschappij aansprakelijk.
Kortom, de 403-verklaring is een handig instrument, maar houdt u ook de negatieve consequenties in het oog.
Informatie
Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met LVH advocaten.