Zonder energie staat alles stil. Bij energie wordt de focus in toenemende mate, mede gestimuleerd door overheidsmaatregelen (o.a. subsidies), gericht op alternatieve energiebronnen. Veelal spreekt men dan over ‘groene energie’ en een goed voorbeeld daarvan is zonne-energie.
Een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland over zonnepanelen illustreert op treffende wijze hoezeer het opwekken, de opslag en de levering van zonne-energie ook allerlei belangrijke juridische haken en ogen kan hebben. In deze uitspraak staat een zonnepark centraal dat deels is gelegen in de gemeente Montferland. Het zonnepark bestaat uit een zonnekrachtinstallatie voor het opwekken van elektriciteit uit zonne-energie door middel van zonnepanelen. In het kader van een aanslag op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) stond de vraag centraal of dit zonnepark moet worden aangemerkt als onroerende zaak of niet. De heffingsambtenaar van de gemeente Montferland meende van wel wat resulteerde in een forse aanslag onroerende zaakbelasting (OZB).
Onroerende zaak
Voor de betekenis van het begrip onroerende zaak in de Wet OZB wordt door de rechtbank allereerst teruggegrepen naar artikel 3:3 van het Burgerlijk Wetboek. Daarin is onder meer bepaald dat als onroerend worden aangemerkt de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken. Volgens vaste jurisprudentie is van duurzame vereniging met de grond sprake, indien het betreffende bouwwerk naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Of een bouwwerk bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, volgt uit de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is (o.a. HR 31 oktober 1997, NJ 1998, 97 (Portacabin).
Duurzame bestemming
Op het zonnepark zijn ongeveer 36.000 zonnepanelen geplaatst. Daarvan staan er ongeveer 24.000 op het grondgebied van de gemeente Montferland. De zonnepanelen liggen op stalen profielen die aan een eveneens stalen onderstel zijn bevestigd. Het onderstel gaat 80 à 90 centimeter de grond in. De zonnepanelen, de profielen en het onderstel zijn met bouten en moeren gemonteerd en eenvoudigweg te demonteren. De zonnepanelen zijn via kabels en verzamelboxen verbonden met een transformator die op haar beurt – kort gezegd – is verbonden met een steenfabriek. Om het zonnepark is voorts een hekwerk geplaatst voorzien van prikkeldraad.
Op grond van deze uiterlijk waarneembare feiten oordeelt de rechtbank o.a. dat het zonnepark als geheel naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven en dat deze bestemming ook naar buiten toe kenbaar is. Aan de bestemming om duurzaam ter plaatse te blijven doet volgens de rechtbank niet af dat de stalen profielen en het onderstel van de panelen door eenvoudige demontage naar een andere locatie kunnen worden verplaatst.
Waarom interessant
Voor de praktijk is de uitspraak om meerdere redenen interessant. Allereerst omdat de rechtbank heeft uitgemaakt dat het zonnepark een onroerende zaak betreft en derhalve in de OZB kan worden betrokken. Daarnaast is de uitspraak voor de financieringspraktijk relevant. Immers, op een onroerende zaak kan een hypotheekrecht worden gevestigd en geen pandrecht. Ook voor de procespraktijk en dan met name in het kader van beslaglegging is het onderscheid roerende / onroerende zaak van belang. Voor beide zaken zijn namelijk verschillende wettelijke regelingen van toepassing. De uitspraak laat daarmee goed zien dat de branchegroep Energie een multidisciplinaire benadering verlangt. Binnen het Team Energie van LVH Advocaten bundelen daarom verschillende specialisten kennis en kunde om voor u het beste resultaat te bereiken.
Informatie
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met het Team Energie van LVH Advocaten.
Deze bijdrage is namens het Team Energie verzorgd door Ben van Nieuwaal en Daniël van Genderen.