Over de Auteurs: Peter de Graaf

< terug naar overzicht

De Hoge Raad heeft een interessant arrest gewezen over de vraag of een partner na het beëindigen van samenwonen zonder contract (ook wel: informeel samenwonen) een vergoedingsaanspraak op de ex-partner heeft.

 

Recht op vergoeding van ex-partner bij beëindiging samenwonen zonder contract of huwelijk?

De casus is overzichtelijk. Een man en een vrouw hebben met elkaar samengewoond, zonder dat er sprake was van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. Zij hebben samen een kind. De partners woonden in een huis dat eigendom was van de man. De (moeder van de) vrouw heeft een kostbare verbouwing (€ 74.000,-) van de woning van de man voor haar rekening genomen. De man was financieel niet in staat om zelf de verbouwing voor zijn rekening te nemen. Over de kosten van de verbouwing hebben de partners niets met elkaar afgesproken. Vervolgens is de relatie verbroken. De vraag ligt voor of de vrouw een vergoedingsrecht jegens de man heeft betreffende de kosten die zij voor de verbouwing heeft voldaan.

 

Oordeel Hof over vergoedingsrecht ex-partner

Het Hof heeft de vordering van de vrouw afgewezen, omdat hij geen juridische grondslag voor de vordering ziet. Er is geen contractuele grondslag, want er is geen samenlevingscontract of afspraak over de kosten van de verbouwing. Ook artikel 1:87 BW, dat ziet op vergoedingsrechten tussen echtgenoten en geregistreerde partners, is niet van toepassing, omdat er nu eenmaal geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Daarbij kan er ook geen sprake zijn van overeenkomstige toepassing van het artikel. Verder merkt het Hof op dat hij op basis van hetgeen is gesteld door de vrouw niet kan vaststellen dat er een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking is.

 

Oordeel Hoge Raad over vergoedingsrecht en rol redelijkheid en billijkheid bij informeel samenwonenden

De Hoge Raad laat het oordeel van het Hof in stand. Om ongerechtvaardigde verrijking aan te nemen is nodig om vast te stellen dat als de vrouw die kosten niet voor haar rekening had genomen, de man die kosten zelf zou hebben gemaakt of verplicht was te maken. Aangezien de man niet over financiële middelen beschikte om de kosten te maken is er geen reden om aan te nemen dat hij de kosten zou hebben gemaakt. Het enkele feit dat de vrouw kosten heeft gemaakt leidt dus niet automatisch tot de conclusie dat de man zich de kosten heeft bespaard.

Het voorgaande laat echter onverlet dat tussen informeel samenlevenden een rechtsverhouding bestaat die mede door de redelijkheid en billijkheid wordt beheerst, aldus de Hoge Raad. Hij vervolgt:

“Ook als ter zake van bepaalde uitgaven niet een vergoedingsrecht van de ene samenlevende jegens de andere samenlevende kan worden aangenomen op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst of op grond van de overige in Boek 6 BW geregelde rechtsfiguren, kan zo’n vergoedingsrecht in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval voortvloeien uit de in art. 6:2 lid 1 BW bedoelde eisen van redelijkheid en billijkheid.”

De Hoge Raad overweegt dat het dan op de weg van de vrouw had gelegen om de bijzondere feiten en omstandigheden te stellen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat zij een vergoedingsrecht jegens de man heeft.  De vrouw vangt alsnog bot:

De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat de vrouw geen bijzondere feiten en omstandigheden heeft gesteld die, ervan uitgaande dat de man financieel niet in staat was om de kosten van de verbouwing zelf te voldoen en door de verbouwing niet is verrijkt, kunnen meebrengen dat zij desalniettemin een uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeiend vergoedingsrecht jegens de man heeft.

In dit concrete geval wordt dus geen vergoeding bij beëindiging van het samenwonen zonder contract toegekend.

 

Geen overeenkomst, maar wel een rechtsverhouding tussen informeel samenwonenden

De duiding van de Hoge Raad van de rechtsverhouding tussen samenwonenden is interessant. Kennelijk neemt de Hoge Raad niet aan dat het samenwonen een overeenkomst in het leven roept, maar er ontstaat wel een rechtsverhouding die mede door de redelijkheid en billijkheid wordt beheerst.

Heeft u vragen met betrekking tot uw rechten bij het beëindigen van informeel samenwonen? Neem dan contact op met Peter de Graaf of Hans Rijntjes.