Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of wettelijke rente of contractuele vertragingsrente over de als boedelschuld verschuldigde huurprijs een boedelschuld is. Het arrest is voor de praktijk van groot belang, omdat er bij de meeste faillissementen van bedrijven sprake is van een op datum faillissement lopende huurovereenkomst betreffende de bedrijfsruimte. Dit resulteert in boedelschulden betreffende de huurpenningen die over de periode na datum faillissement verschuldigd worden. Eerst zal een toelichting gegeven worden op het begrip boedelschuld en vervolgens zal het arrest besproken worden.
Wat wordt bij een faillissement verstaan onder boedelschulden?
Boedelschulden kunnen beschouwd worden als de kosten van het faillissement. Pas als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, kan toegekomen worden aan uitbetaling aan schuldeisers met rechten van voorrang (oftewel preferente schuldeisers). Pas als de preferente schuldeisers volledig voldaan kunnen worden, kan toegekomen worden aan uitkering aan crediteuren zonder rechten van voorrang, oftewel de concurrente schuldeisers. Overigens hebben pand- en hypotheekhouders een bijzondere positie, maar daar wordt in dit artikel niet verder op ingegaan.
Wanneer moet een boedelschuld voldaan worden?
Boedelschulden geven een onmiddellijke aanspraak op de faillissementsboedel. Voldoening van een boedelschuld kan evenwel niet altijd afgedwongen worden, omdat de curator betaling mag uitstellen als onzeker is of de boedelschuld wel volledig voldaan kan worden. Dit hangt af van de beschikbare en te verwachten financiële middelen, maar ook van eventuele andere bestaande en toekomstige boedelschulden en de toepasselijke rangorde tussen de boedelschulden.
Wat zijn de gronden voor het ontstaan van boedelschulden?
In het belangrijke arrest Koot Beheer / Tideman q.q. uit 2013 heeft de Hoge Raad verduidelijkt wanneer er sprake is van boedelschulden. Dit zijn slechts de schulden die een onmiddellijke aanspraak geven op de faillissementsboedel, hetzij
- (i) ingevolge de wet,
- (ii) omdat zij door de curator in zijn hoedanigheid zijn aangegaan (in de zin dat zijn wil daarop gericht is geweest),
- (iii) omdat zij het gevolg zijn van een handelen van de curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting.
Regeling over beëindiging huurovereenkomst bij faillissement
Artikel 39 Faillissementswet bepaalt dat indien de gefailleerde huurder is, zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds kan doen eindigen. Kort gezegd dient daarbij een opzegtermijn van drie maanden in acht genomen te worden. Vanaf datum faillissement is de huurprijs een boedelschuld. Dit is dus een voorbeeld van de in het arrest Koot Beheer / Tideman q.q. bedoelde eerste categorie van boedelschulden: een onmiddellijke aanspraak op de faillissementsboedel ingevolge de wet.
Oordelen kantonrechter en Hof over rente als boedelschuld
Een verhuurder heeft bij de kantonrechter gevorderd dat de curator wordt veroordeeld om de huurboedelschuld, vermeerderd met rente, te voldoen. In hoger beroep is in aanvulling daarop gevorderd dat het Hof het oordeel uitspreekt dat de rente over de huurboedelschuld ook als een boedelvordering dient te worden gekwalificeerd (bij wijze van een verklaring voor recht).
De kantonrechter en het Hof hebben de vorderingen afgewezen. Het Hof heeft beoordeeld of de rente over de huurboedelschuld valt onder één van de categorieën benoemd in het arrest Koot Beheer / Tideman q.q. Volgens het Hof is er geen sprake van een schuld in de eerste genoemde categorie. Oftewel volgens het Hof merkt de wet de rente over de huurboedelschuld niet als boedelvordering aan. Evident is volgens het Hof dat de rentebetalingsverplichting, als zodanig, evenmin geldt als boedelschuld van de tweede categorie.
Is de rente over de huurprijs een boedelschuld als gevolg van een handelen van de curator in strijd met een door hem na te leven verbintenis of verplichting?
Het Hof overweegt dat voor de vraag of de rente over de boedelhuurschuld op enig moment moet worden gekwalificeerd als boedelschuld van de derde categorie, de toestand van de boedel mede in aanmerking dient te worden genomen. Het Hof redeneert als volgt. In beginsel is het niet aan de schuld van de curator te wijten als het vermogen van de gefailleerde ontoereikend blijkt te zijn om boedelschulden als de onderhavige (geheel) te voldoen. De curator moet het doen met de boedel zoals hij deze aantreft. Voor zover de curator de desbetreffende schuld, exclusief rente, niet met inachtneming van de wettelijke rangorde uit de boedel kan voldoen, komt hij in zijn hoedanigheid niet in verzuim te verkeren. Daarom wordt hij, in zoverre, ook geen rente als boedelschuld verschuldigd. Hetzelfde geldt in beginsel zolang voor hem onzeker is of hij de schuld aldus kan voldoen. Het Hof meent dat de curatoren in het voorliggende geval niet in verzuim zijn komen te verkeren.
Oordeel Hoge Raad: rente over boedelhuurschuld is een boedelschuld
De verhuurder is in cassatie gegaan en heeft aangevoerd dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verhuurder geen boedelvordering toekomt ter zake van rente over de huurboedelschuld.
De Hoge Raad stelt voorop dat het faillissement geen verandering brengt in bestaande wederkerige overeenkomsten. De huurprijs is vanaf de dag van faillietverklaring boedelschuld. De vordering tot betaling van de huurprijs blijft, ook waar deze is aangemerkt als boedelschuld, een vordering van de verhuurder op de gefailleerde huurder uit hoofde van de tussen hen gesloten huurovereenkomst. De vraag of verzuim bestaat ten aanzien van de vordering tot huurbetaling moet worden beantwoord aan de hand van de huurovereenkomst en de op verzuim toepasselijke wettelijke bepalingen, aldus de Hoge Raad.
Vervolgens komt de kernoverweging:
“Als verzuim bestaat ten aanzien van de voldoening van een boedelvordering, en de schuldeiser recht heeft op schadevergoeding in de vorm van wettelijke (handels)rente (art. 6:74 BW in verbinding met art. 6:119 e.v. BW), brengt de aard van een boedelvordering als onmiddellijke aanspraak op de boedel mee dat ook de met de boedelvordering verbonden verplichting tot betaling van deze rente moet worden aangemerkt als boedelschuld.”
Ook als de curator betaling mag uitstellen is rente over boedelschuld een boedelschuld
De Hoge Raad overweegt dat de regels die ertoe kunnen leiden dat de curator soms betaling van een boedelschuld kan uitstellen ten doel hebben de gelijkheid van boedelschuldeisers, en een eventueel daarvan afwijkende onderlinge rangorde van hun vorderingen, te waarborgen. Volgens de Hoge Raad rechtvaardigen die regels niet dat de aanspraak op schadevergoeding in de vorm van rente vervalt ingeval de vordering niet of niet tijdig wordt voldaan.
Kan contractuele vertragingsrente over de boedelhuurschuld ook als boedelvordering worden aangemerkt?
Het is mogelijk dat partijen bij een huurovereenkomst hebben afgesproken dat in plaats van de wettelijke handelsrente een contractuele vertragingsrente geldt. De Hoge Raad overweegt dat de vertragingsrente over de huurboedelschuld eveneens als boedelschuld moet worden aangemerkt. Er is geen aanleiding om dit anders te benaderen dan de wettelijke rente.
Op zoek naar een advocaat insolventierecht in Rotterdam?
Indien u advies wenst in te winnen op het gebied van insolventierecht, zoals over rechten van de verhuurder bij faillissement van een huurder, boedelschulden en de rangorde van schuldeisers, kunt u contact opnemen met Peter de Graaf van LVH Advocaten.