Over de Auteurs: Peter de Graaf

Verjaring vernietigingsbevoegdheid echtgenoot bij rechtshandeling zonder toestemming

Voor bepaalde rechtshandelingen heeft een echtgenoot de toestemming nodig van de andere echtgenoot. Als deze toestemming ontbreekt kan de andere echtgenoot rechtshandeling vernietigen. Dat geldt kort gezegd voor het beschikken over de woning, giften, zekerheidsstelling (zoals borgstelling) en huurkoop. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest (over de Dexia aandelenlease-affaire)  al bepaald dat voor effectenlease ook toestemming nodig is, omdat het in feite gaat om huurkoop (oftewel koop op afbetaling). Voor het inroepen van de vernietiging geldt een verjaringstermijn van drie jaren. Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag wanneer deze termijn begint te lopen. Dit arrest wordt in dit artikel besproken. Ook dit arrest heeft betrekking op de Dexia aandelenlease-affaire.

Wettelijke regeling toestemming echtgenote, vernietiging en verjaring  vernietigingsbevoegdheid

De gevallen waarin een echtgenoot toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot zijn opgesomd in artikel 1:88 Burgerlijk Wetboek (BW). De Hoge Raad heeft in 2008 uitgemaakt dat effectenlease hieronder ook valt. In artikel 1:89 BW is geregeld dat de niet-handelende echtgenoot een rechtshandeling (zoals het aangaan van een effectenleaseovereenkomst) die zonder de benodigde toestemming is verricht kan vernietigen.  Door vernietiging wordt de overeenkomst geacht nooit te hebben bestaan. In artikel 3:52 lid 1 aanhef en onder d BW is geregeld wanneer de verjaringstermijn begint te lopen en eindigt. De rechtsvordering om de vernietiging in te roepen verjaart:

Drie jaren nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan.

Men zou bij deze zinsnede aan drie aanvangsmomenten kunnen denken:

  1. Het moment waarop de rechtshandeling wordt verricht (bij effectenlease is dat het moment waarop de overeenkomst is gesloten);
  2. Het moment waarop de andere echtgenoot ermee bekend raakt dat de rechtshandeling is verricht;
  3. Het moment waarop de andere echtgenoot zowel ermee bekend is dat de rechtshandeling is verricht als op de hoogte is van het recht (oftewel de juridische bevoegdheid) om de rechtshandeling te vernietigen. Dit vereist dus ook juridische kennis en inzicht.

Dat het niet gaat om moment 1 was al wel duidelijk. Maar de Hoge Raad heeft nu verduidelijkt of het gaat om moment 2 of moment 3.

Effectenlease zonder toestemming van echtgenote

De casus in deze kwestie was vrij overzichtelijk. Een echtgenoot sluit met (een rechtsvoorganger van) Dexia in 1999 een aandelenleaseovereenkomst, maar zonder toestemming van zijn echtgenote. De betalingen voor de aandelenleaseovereenkomst zijn gedaan vanaf een en/of rekening. In februari 2006 roept de echtgenote de vernietiging in. Dexia beroept zich op verjaring.

Oordeel Hof over verjaring vernietigingsbevoegdheid

Zowel de rechtbank als het Gerechtshof Amsterdam oordelen dat Dexia geen beroep op verjaring toekomt. De rechtbank verklaart voor recht dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd en heeft Dexia veroordeeld om geldbedragen terug te betalen. Het Hof heeft dit vonnis bekrachtigd.

Het Hof begint eerst met een verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015, waarin de Hoge Raad van oordeel was dat de verjaring pas behoort aan te vangen op het moment waarop de niet-handelende echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de leaseovereenkomst. Hierbij speelde het moment van bekendheid met het juridische recht om de vernietiging in te roepen dus geen rol. Het Hof overweegt evenwel dat na 2015 de opvattingen over wanneer mag worden aangenomen dat de daadwerkelijke bekendheid aanwezig is zich hebben ontwikkeld. Uit een arrest van 12 januari 2024 van de Hoge Raad maakt het Hof op dat óók van belang is geworden wanneer de gerechtigde beschikte over de kennis en het inzicht die nodig waren om zich naar aanleiding van de feiten te beraden op het nemen van maatregelen. Volgens het Hof rust daarom op Dexia de bewijslast dat de echtgenote vóór 13 maart 2000 zowel op de hoogte was van de leaseovereenkomst, maar tevens over de kennis en het inzicht beschikte dat daarvoor haar toestemming nodig was. Volgens het Hof slaagt Dexia daarin niet.

De genoemde datum 13 maart 2000 houdt ermee verband dat toen een collectieve actie is opgestart, waarmee verjaring is gestuit. Overigens, dat er voor die datum kennis en inzicht was bij de echtgenote over het recht om vernietiging in te roepen is moeilijk voor te stellen. Het Hof merkt op dat pas in 2002 het standpunt in de publiciteit is gekomen dat aandelenlease eigenlijk huurkoop is. En pas met een arrest van 28 maart 2008 heeft de Hoge Raad dit bevestigd.

Verjaring vangt aan op moment waarop echtgenoot bekend is geworden met rechtshandeling

Dexia gaat in cassatie. De klacht van Dexia is dat  het Hof heeft miskend dat voor aanvang van de verjaring voldoende is dat de niet-handelende echtgenoot daadwerkelijk bekend is met de leaseovereenkomst. De Hoge Raad acht de klacht gegrond. Het oordeel van het Hof, met de strekking dat relevant is dat de niet-handelende echtgenoot beschikte over de kennis en het inzicht dat het sluiten van de overeenkomst haar of zijn toestemming behoefde, is onjuist. Het stellen van de eis dat de kennis en het inzicht aanwezig is zou niet in overeenstemming zijn met een behoorlijk verloop van het rechtsverkeer.

Verder merkt de Hoge Raad op dat de rechtspraak van de Hoge Raad waarnaar het Hof heeft verwezen hieraan niets afdoet. Die rechtspraak ziet volgens de Hoge Raad ook op daadwerkelijke bekendheid met feiten en omstandigheden die betrekking hebben op het bestaan van schade.

Wanneer is kennis en inzicht in rechtspositie dan wel van belang?

Het is toch wel opmerkelijk dat het Hof meende dat de Hoge Raad van koers was gewijzigd, maar de Hoge Raad aangeeft dat dit geenszins het geval is.

In het arrest van 12 januari 2024, waarnaar het Hof verwees, oordeelde de Hoge Raad:

Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen.

Dit geval ging over een ontvangen foutief advies. Pas toen de benadeelde partij zich realiseerde een onjuist advies te hebben ontvangen werd de benadeelde daadwerkelijk bekend met het tekortschietend handelen van de aansprakelijke persoon én realiseerde hij zich pas dat schade was ontstaan als gevolg van dat tekortschietend handelen.

Aanvang verjaringstermijn vernietigingsbevoegdheid bij borgstelling

Zoals gezegd heeft een echtgenoot soms ook de toestemming nodig van de andere echtgenoot bij het aangaan van een borgstelling. Dat geldt dan voor de particuliere borgtocht  Zonder toestemming is de borgstelling vernietigbaar. Over het verschil tussen een zakelijke en particuliere borgtocht kunt u hier meer lezen.

Gezien het besproken arrest van de Hoge Raad kunnen we ervan uitgaan dat de verjaringstermijn om de vernietigingsbevoegdheid in te roepen ook aanvangt op het moment waarop de andere echtgenoot op de hoogte raakt van de borgstelling. Het moment waarop bij die echtgenoot voor het eerst de juridische kennis aanwezig is over de bevoegdheid om de vernietiging in te roepen is irrelevant.

Advocaat Rotterdam

Indien u advies wenst in te winnen over zekerheden, zoals borgstellingen, neemt u dan contact op met Peter de Graaf.

Het besproken arrest betreft Hoge Raad 18 juli 2025.