Over de Auteurs: LVH Advocaten

< terug naar overzicht

Voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen behoeft een echtgenoot toestemming van de andere echtgenoot. Dit geldt ongeacht of de echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, dan wel op huwelijkse voorwaarden.

 

De rechtshandelingen waarvoor toestemming van de andere echtgenoot is vereist:

  1. verkoop, bezwaring of ingebruikgeving van een door de echtgenoten tezamen of door de andere echtgenoot alleen bewoonde woning;
  2. giften, met uitzondering van de gebruikelijke niet bovenmatige;
  3. zich stellen tot borg / zich als hoofdelijk medeschuldenaar verbinden / zich voor een derde sterk maken of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbinden, anders dan in de normale uitoefening van zijn/haar beroep of bedrijf;
  4. overeenkomsten van koop op afbetaling, behalve van zaken die bestemd zijn voor de normale uitoefening van zijn/haar beroep of bedrijf.

 

Indien toestemming van de andere echtgenoot is vereist en de rechtshandeling wordt verricht zonder deze vereiste toestemming, kan de andere echtgenoot de rechtshandeling vernietigen.

Met name bij de rechtshandelingen onder 1 en 3 kan een bank betrokken zijn, bijvoorbeeld bij een borgstelling of het verlenen van een hypotheekrecht. In dergelijke gevallen heeft een bank ten opzichte van de handelende echtgenoot/echtgenote, de schuldenaar, een zorgplicht.

In zijn arrest van 12 april 2013 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of de bank ook een zorgplicht heeft ten opzichte van de echtgenoot/echtgenote, die toestemming moet verlenen voor de desbetreffende rechtshandeling. Deze vraag is door de Hoge Raad ontkennend beantwoord. Een andere beslissing zou niet in overeenstemming zijn met de rechtszekerheid en de eisen van een vlot en ongestoord rechtsverkeer. Tussen de bank en de echtgenoot/echtgenote, die toestemming moet verlenen, bestaat immers geen contractuele relatie voor de desbetreffende rechtshandeling.

Wel heeft de Hoge Raad in voormeld arrest een zorgplicht ten opzichte van de niet handelende echtgenoot/echtgenote aangenomen op grond van het gegeven dat hij/zij reeds geruime tijd vaste klant was bij de bank, de bank op de hoogte was van zijn/haar financiële situatie en had kunnen weten dat hij/zij bepaalde risico’s liep bij de rechtshandelingen van zijn/haar echtgenoot/echtgenote. Deze zorgplicht heeft dus niets van doen met artikel 1: 88 BW.

 

Informatie

Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op nummer 010 – 209 27 77 of via info@lvh-advocaten.nl.

 

Categorieën: berichten, nieuws