Over de Auteurs: Peter de Graaf

De Tweede Kamer heeft op 11 juni 2024 het Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden aangenomen. De voorgestelde regeling zal als gevolg hebben dat het niet langer mogelijk is om af te spreken dat vorderingen niet overgedragen of niet verpand kunnen worden. In dit artikel wordt de voorgestelde regeling toegelicht.

Overdraagbaarheid vorderingen

Vrijwel alle vorderingen zijn vatbaar voor overdracht en verpanding. Hierop bestaan enkele uitzonderingen. In sommige gevallen wordt vanwege de aard van de vordering aangenomen dat overdracht niet mogelijk is. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een vordering die de curator heeft op grond van artikel 2:248 BW op een bestuurder inzake onbehoorlijk bestuur.

Afspraak uitsluiting overdraagbaarheid

Naar het huidige recht mogen partijen overeenkomen dat een vordering onoverdraagbaar is. Een partij kan bijvoorbeeld in inkoopvoorwaarden vermelden dat vorderingen op die partij niet overdraagbaar zijn.

De Hoge Raad heeft in een arrest van 1 juli 2022 overwogen dat uit een beding met de strekking dat een vordering onoverdraagbaar is ook volgt dat de vordering niet verpand kan worden. Hierbij verwees de Hoge Raad naar de wet, waarin is bepaald dat een pandrecht alleen kan worden gevestigd op goederen die voor overdracht vatbaar zijn (art. 3:228 BW).

Het kan voor een partij prettig zijn als een vordering op hem niet overgedragen of verpand kan worden. In dat geval is altijd duidelijk aan wie betaald kan worden en er is ook geen reden om betaalgegevens in de administratie te wijzigen. Daarnaast is de partij met wie het contract is gesloten goed op de hoogte van de situatie, terwijl een buitenstaander (zoals een factoringbedrijf) doorgaans minder goed op de hoogte is.

Voor kredietverleners is het van belang om ruime dekking voor het verstrekte krediet te krijgen door middel van verstrekte zekerheden. Hoe meer zekerheden verschaft kunnen worden, hoe meer krediet er gekregen kan worden. Het verpanden van vorderingen is in de praktijk een belangrijke vorm van zekerheid. Indien twee partijen die zaken met elkaar doen evenwel overeenkomen dat overdracht (en/of verpanding) niet mogelijk is, dan komt er geen verpanding tot stand.

Achtergrond wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden

De beperkingen die de afspraken over onoverdraagbaarheid en niet-verpandbaarheid van vorderingen met zich brengen worden door de wetgever gezien als ongewenste economische neveneffecten. Hier komt nog bij dat in ons omringende landen de mogelijkheden om overdraagbaarheid te beperken al zijn afgeschaft of verder zijn beperkt. De achterliggende gedachte bij het wetsvoorstel is dat door de onoverdraagbaarheid en niet-verpandbaarheid af te schaffen er een aanzienlijke verruiming van het kredietpotentieel voor het bedrijfsleven komt. Hiermee zouden dan onnodige liquiditeitsproblemen kunnen worden voorkomen en is er meer ruimte voor investeringen en innovatie.

Gevolgen van wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden

Het wetsvoorstel bevat een nieuwe bepaling. Volgens deze bepaling is uitsluiting van overdraagbaarheid of verpandbaarheid niet mogelijk als het een geldvordering op naam betreft die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf. Als toch tussen schuldeiser en schuldenaar wordt afgesproken dat een dergelijke geldvordering onoverdraagbaar is of niet kan worden verpand, dan is die afspraak nietig. Dit betekent dat een dergelijke afspraak geen enkel rechtsgevolg heeft.

Ook nietig is een afspraak die ertoe strekt vervreemding of verpanding tegen te gaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om een afspraak met de strekking dat het de schuldeiser verboden is de vordering over te dragen en/of er een boete verschuldigd wordt als de schuldeiser dat doet.

Uit de bepaling blijkt dus dat het alleen gaat om geldvorderingen die voortkomen uit de uitoefening van een beroep of bedrijf. Stel dat iemand vanuit een privé hoedanigheid een geldlening verschaft, dan mag daarover wel afgesproken worden dat de vordering tot terugbetaling onoverdraagbaar is.

Er zijn daarnaast nog enkele uitzonderingsgevallen in het wetsvoorstel genoemd. Een voorbeeld is de vordering uit hoofde van een betaal- of spaarrekening. Indien men een positief saldo op een bankrekening heeft wordt dat beschouwd als een vordering van de rekeninghouder op de bank. Banken mogen nog steeds bedingen dat dergelijke vorderingen niet overdraagbaar zijn en niet verpand kunnen worden.

Schriftelijke mededeling aan debiteur over overdracht vordering

In het wetsvoorstel is bepaald dat als een geldvordering (op naam en die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf) wordt overgedragen, daarvan mededeling moet worden gedaan aan de debiteur van de vordering. Deze mededeling moet schriftelijk gedaan worden. Pas nadat de mededeling gedaan is zal de schuldenaar hoeven te betalen aan de nieuwe schuldeiser. Op deze manier hoopt de wetgever tegemoet te komen aan het belang van de schuldenaar om duidelijkheid te hebben over het betalingsadres.

Inwerkingtreding en effect op bestaande contractuele afspraken over niet overdraagbaarheid

Vooralsnog treedt de wet nog niet in werking. Eerst dient het wetsvoorstel nog door de Eerste Kamer heen te komen. Nadat de wet in werking is getreden zal deze ook gevolgen gaan hebben voor bedingen in contracten die al voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet zijn gesloten. Drie maanden na de inwerkingtreding van de wet treedt de nietigheid in van bedingen die in strijd met de wet zijn.

Negative pledge nog wel mogelijk

Een negative pledge clausule houdt in dat de kredietnemer aan de kredietverstrekker belooft geen zekerheidsrechten op goederen die eigendom zijn van de kredietnemer ten gunste van andere schuldeisers te vestigen. In pandakten betreffende vorderingen bedingen banken bijvoorbeeld dat de kredietnemer/pandgever geen pandrechten op vorderingen ten gunste van anderen zal vestigen. Dergelijke afspraken zullen ook na de inwerkingtreding van de nieuwe wet nog toegestaan zijn. De nieuwe wet heeft enkel betrekking op bedingen ‘tussen schuldeiser en schuldenaar’.

Resumerend Wet Opheffing Verpandingsverboden  

Na de inwerkingtreding van de Wet Opheffing Verpandingsverboden zullen bedingen tussen schuldeisers en schuldenaars inzake niet-overdraagbaarheid en niet-verpandbaarheid van vorderingen niet rechtsgeldig meer zijn. Of dit daadwerkelijk een aanzienlijk positief economisch effect zal hebben zal de praktijk moeten gaan uitwijzen.

Op zoek naar een advocaat op het gebied van zekerheden?

Indien u vragen heeft over verpanding, zekerheden en het overdragen van vorderingen kunt u contact opnemen met Peter de Graaf van LVH Advocaten.