Wat als een passagier lichamelijk letsel oploopt?
Verdrag van Montreal
De aansprakelijkheid in het internationale luchtvervoer is met name geregeld in het Verdrag van Montreal (hierna: het Verdrag). Het Verdrag geeft regels voor de Europese lidstaten over wanneer en voor welke soort schade luchtvaartmaatschappijen aansprakelijk zijn. Daarbij ziet het Verdrag op zowel goederen- als personenvervoer en wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende typen schade:
- schade aan goederen;
- schade aan bagage;
- schade ten gevolge van dood of lichamelijk letsel van een passagier.
In dit artikel ligt de focus op het laatstgenoemde type: schade bij dood of lichamelijk letsel van een passagier.
Schade bij dood of lichamelijk letsel van een passagier
Ten aanzien van deze schade is in het Verdrag bepaald dat de luchtvervoerder aansprakelijk is, ‘op grond van het enkele feit dat het ongeval dat de dood of het letsel heeft veroorzaakt, plaats heeft gehad aan boord van het luchtvaartuig of tijdens enige handeling verband houdende met het aan boord gaan of het verlaten van het luchtvaartuig’ (artikel 17 lid 1).
Oftewel: als er iets gebeurt op of rondom het vliegtuig met dood of lichamelijk letsel tot gevolg, is de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk. Dat is het uitgangspunt. Die aansprakelijkheid gaat dus best ver.
Er is een uitzondering op dit uitgangspunt. Immers, als sprake is van schuld of nalatigheid van de betrokken passagier, kan de luchtvaartmaatschappij worden ontheven van zijn aansprakelijkheid (artikel 20). De luchtvaartmaatschappij zal dan moeten bewijzen dat a) sprake was van schuld of nalatigheid van de passagier en b) dat deze schuld of nalatigheid de schade heeft veroorzaakt of daaraan heeft bijgedragen. Als dit lukt, is de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk voor (een deel van) de schade.
Uitspraak Hof van Justitie inzake letselschade passagier
Onlangs heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak (C-589/20) gedaan over een geval van lichamelijk letsel bij een passagier. Dit was naar aanleiding van een prejudiciële vraag – een verzoek om uitleg – over het Verdrag die werd gesteld door de Oostenrijkse rechter.
Het ging in dit geval om de vraag naar aansprakelijkheid van de Oostenrijkse luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines. Medio 2019 vloog een echtpaar met hun kind naar Wenen. Na aankomst op het vliegveld kwam de man, bij het afdalen van de vliegtuigtrap, bijna ten val. Zijn vrouw liep met haar beide armen vol achter hem en kwam, op dezelfde plek, ten val. De vrouw brak een arm en liep aldus lichamelijk letsel op. Zij spreekt Austrian Airlines aan voor schadevergoeding.
Volgens de rechtbank is niet gebleken dat er iets mis is met de betreffende trap en heeft de vrouw geen enkele voorzorgsmaatregel genomen om haar val te voorkomen, ondanks het feit dat zij zag dat haar man bijna viel. De Oostenrijkse rechtbank wijst de vordering van de vrouw af. Toen de vrouw in hoger beroep ging, wendde het Oostenrijkse Gerechtshof zich tot het Hof van Justitie voor uitleg over het Verdrag van Montreal.
Uitleg van het Hof inzake artikelen Verdrag van Montreal
Het Hof legt uit dat met artikel 17 van het Verdrag niet is bedoeld dat een luchtvaartmaatschappij slechts aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit een ‘typisch luchtvaartrisico’. Het ongeval hoeft dus niets te maken te hebben met het vliegen of de beweging van het vliegtuig zelf. Wanneer een passagier om een volstrekt onduidelijke reden valt op een vliegtuigtrap waarmee niets mis is, is al sprake van een ongeval. De luchtvaartmaatschappij kan hiervoor dus aansprakelijk zijn.
Het Hof komt dan bij de volgende vraag, namelijk over de uitleg van artikel 20. Zij legt uit dat het doel van artikel 20 is dat een evenwicht bestaat tussen de belangen van zowel de luchtvaartmaatschappij als de passagiers. Het Hof benadrukt dat de luchtvaartmaatschappij van zijn aansprakelijkheid kan worden ontheven voor zover hij, gelet op alle omstandigheden van het geval, bewijst dat het schuld of nalatigheid van de passagier is geweest die de door de passagier geleden schade (mede) heeft veroorzaakt. Of daar in een specifiek geval sprake van is, moet volgens het Hof worden overgelaten aan de nationale rechter. Het Verdrag geeft namelijk geen specifieke regels over dit bewijs.
De Nederlandse rechter over schuld en nalatigheid passagier bij letselschade
De nationale rechter zal dus moeten beoordelen of een luchtvaartmaatschappij heeft bewezen dat de schade (mede) het gevolg is van schuld of nalatigheid van de betrokken passagier. Daarbij zullen alle omstandigheden van het geval worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld de oplettendheid die van een passagier (met of zonder kinderen) mag worden verwacht of in hoeverre de passagier adequate medische hulp heeft gezocht na het ongeval. In de beoordeling van die verschillende omstandigheden zal de Nederlandse rechter aansluiting zoeken bij de regels uit het nationale recht.
Advies inzake luchtvaart en recht?
LVH Advocaten heeft ervaring in het bijstaan van luchtvaartmaatschappijen tegen verschillende soorten passagiersclaims. Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Jacolien Leuvenink.