Als er in het geheel geen baten meer zijn bij een rechtspersoon kan een turboliquidatie plaatsvinden. Dan vindt er een ontbinding plaats zonder dat er een vereffenaar is benoemd. Onlangs heeft de rechtbank Noord-Holland een uitspraak gedaan in een kwestie waarin was overgegaan tot turboliquidatie en een schuldeiser (verhuurder) vervolgens meende dat de bestuurders aansprakelijk waren. Eerst wordt kort toegelicht wat de turboliquidatie is en vervolgens wordt de uitspraak besproken.
Wanneer turboliquidatie?
Zoals gezegd kan een turboliquidatie plaatsvinden wanneer een rechtspersoon geen baten meer heeft. Turboliquidatie kan ook plaatsvinden als de rechtspersoon nog schulden aan schuldeisers heeft. De wettelijke regeling over turboliquidaties is (tijdelijk) gewijzigd op 15 november 2023. Turboliquidaties zijn nog steeds mogelijk, maar er dienen enkele extra formaliteiten in acht te worden genomen. Indien de rechtspersoon nog wel baten heeft en afgewikkeld moet worden dan dient een vereffenaar te worden benoemd. Als de vereffenaar constateert dat de schulden de baten vermoedelijk overtreffen, dan moet hij (in beginsel) aangifte tot faillietverklaring doen. Vervolgens is het dan aan een faillissementscurator om het faillissement af te wikkelen, waarbij er ook een onderzoek naar rechtmatigheidsaspecten plaatsvindt. Indien een rechtspersoon is geëindigd kan deze herleven als de rechtspersoon nog een mogelijke bate heeft. Over de heropening van de vereffening kunt u een ander artikel op onze website lezen.
Turboliquidatie van horecazaak
De casus die heeft geleid tot de uitspraak van de rechtbank ging over het volgende. Een horecazaak was begin 2021 gestart en heeft daarbij een huurovereenkomst gesloten met een verhuurder voor de huur van het pand. Een kleine twee jaar later heeft het bestuur van de horecazaak besloten om te stoppen met de activiteiten. De bestuurders hebben getracht de onderneming te verkopen, maar dat is niet gelukt. Per 30 oktober 2023 is de huurovereenkomst tegen 15 november 2023 opgezegd. Deze opzegging was volgens het huurcontract evenwel niet mogelijk. Het bestuur heeft het ertoe geleid dat de aanwezige inventaris is verkocht. Deze opbrengst is verdeeld over de schuldeisers, naar rato van hun vorderingen. Aan de verhuurder wordt 4,76% van het aanwezige vermogen uitgekeerd, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 642,15. Vervolgens waren er geen baten meer. De verhuurder meent dat onrechtmatig is gehandeld, houdt het bestuur van de horecazaak aansprakelijk en start een procedure om schadevergoeding te vorderen.
Bestuurdersaansprakelijkheid bij turboliquidatie?
De verhuurder stelt dat de turboliquidatie onrechtmatig is geweest en dat een verplichting om het faillissement aan te vragen niet zou zijn nageleefd. Hij wijst op de wettelijke verplichting die rust op een vereffenaar om aangifte tot faillietverklaring te doen, indien de schulden de baten overstijgen. Hij wijst er verder op dat hij bij faillissement een boedelvordering en een bevoorrechte positie zou hebben gehad. De bestuurders stellen dat er geen rechtsregel is op grond waarvan zij verplicht waren om het faillissement aan te vragen. De baten zijn eerlijk verdeeld over de schuldeisers. De regel dat een vereffenaar het faillissement moet aanvragen is niet van toepassing, omdat de vennootschap van rechtswege was opgehouden te bestaan en geen vereffening heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst de vorderingen van de verhuurder af en stelt de bestuurders in het gelijk. Hierbij wordt erop gewezen dat voor bestuurdersaansprakelijkheid ter zake van de benadeling vereist is dat de bestuurder een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank wijst erop dat turboliquidatie mogelijk is en op zich niet leidt tot persoonlijke aansprakelijkheid van het bestuur. Dit was ook de aangewezen weg, aangezien er geen baten meer waren. De bepaling over de verplichting die rust op de vereffenaar om de eigen aangifte van faillietverklaring te doen is niet van toepassing, omdat er geen sprake was van een vereffening (noch van een vereffenaar). Er was ook geen sprake van onrechtmatige selectieve betalingen. De geringe baten zijn naar rato verdeeld over de schuldeisers. Er was geen sprake van dat de bestuurders zichzelf of partijen waarbij zij een persoonlijk belang hebben hadden voorgetrokken. Deze handelswijze valt nog binnen de beleidsvrijheid die het bestuur heeft (ook al is die beleidsvrijheid beperkt bij insolventie). Aldus kan de bestuurders geen ernstig verwijt worden gemaakt van het onbetaald blijven van de verhuurder.
Advocaat ondernemingsrecht en insolventierecht
Indien u meer wilt weten over bestuurdersaansprakelijkheid, het afwikkelen van ondernemingen of het heropenen van een vereffening kunt u contact opnemen met Peter de Graaf van LVH Advocaten. De besproken uitspraak is hier te vinden.