Over de Auteurs: Richard Ouwerling

De toekomstige arbeidsmarkt

Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft op 3 april jl. een pakket maatregelen voor de arbeidsmarkt aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief over voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). De Minister volgt grotendeels de zogenaamde ‘commissie Borstlap’ en het SER-Advies en geeft alvast een inkijkje in hoe de arbeidsmarkt er volgens het kabinet (uiterlijk) in 2025 uit moet gaat zien.

De toekomst van de arbeidsmarkt: gelijk speelveld tussen vast contract en zzp’er/flexkracht

Het speelveld tussen de zzp’er en de werknemer moet gelijk worden getrokken, zodat werknemers niet ten onrechte voor de ene of de andere contractvorm (worden gedwongen te) kiezen. De fiscale voordelen van het werken als zzp’er worden afgebouwd. Er wordt bovendien gewerkt aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor de zzp’er.

De verschillen tussen de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en het flexibele contract worden daarnaast kleiner gemaakt. Daardoor zullen werkgevers – naar verwachting van de minister – vaker kiezen voor een vast contract. Dat is nog maar de vraag, want het ontslagrecht wordt niet verder versoepeld en de wettelijke loondoorbetalingsplicht bij ziekte blijft staan op twee jaar. Daarnaast hebben veel werkgevers behoefte aan bepaalde flexibele schil, die de ups en downs in de werkvoorraad moet opvangen.

1. Flexibele arbeidskrachten krijgen meer zekerheid

Oproepcontracten, zoals nuluren- en/of min-maxcontracten, worden per 1 januari 2025 afgeschaft. Deze worden vervangen door een ‘basiscontract’, dat nog nader moet worden vorm gegeven. Scholieren en studenten kunnen nog wel blijven werken op basis van de huidige oproepcontracten. De flexibele schil van de werkgever wordt dus verder ingeperkt. De verwachting bestaat dat dit weer zal leiden tot een toename aan zzp’ers.

2. De verplichtingen van kleinere ondernemingen voor langdurige arbeidsongeschikten worden teruggedrongen

Kleine en middelgrote werkgevers (tot 100 werknemers) kunnen vanaf 1 januari 2025 in onderling overleg bepalen dat re-integratie bij de eigen werkgever (‘eerste spoor’) niet meer in de rede ligt en zich volledig focussen op re-integratie bij een andere werkgever (’tweede spoor’). Werkgevers blijven daarentegen wel gehouden om twee jaar het loon tijdens ziekte door te betalen. Zij zijn tevens medeverantwoordelijk voor het re-integratieproces. De arbeidsongeschikte werknemer houdt het recht om zijn eigen functie weer te gaan vervullen, mocht hij in het tweede ziektejaar herstellen en wanneer de werkgever diens oorspronkelijke functie nog niet definitief heeft vervuld.

3. Bij een crisis of calamiteiten kan een bedrijf werknemers aan zich blijven binden

Er komt een Crisisregeling Personeelsbehoud (‘CP’), voorheen deeltijd-WW. Werkgevers kunnen hier aanspraak op maken als er ten minste 20% minder werk is over de gehele onderneming. De regeling zal gericht zijn op het opvangen van crisis en calamiteiten, die buiten het reguliere ondernemersrisico vallen (bijvoorbeeld in geval van een nieuwe lockdown als gevolg van een pandemie). De CP houdt in dat over het aantal niet gewerkte uren slechts 80% loon hoeft te worden betaald in een crisissituatie. Daarvan kan de werkgever volgens de regeling dan weer 60% terug vragen.

4. De zogenaamde schijnzelfstandigheid bij zzp’ers zal worden teruggedrongen

Er zijn in Nederland bijna 1,2 miljoen zzp’ers. Daar zitten ook groot aantal ‘schijnzelfstandigen’ tussen. In feite waren de maaltijdbezorgers van Deliveroo, de chauffeurs van Uber ook schijnzelfstandigen.Het gebrek aan bescherming bij ziekte en ontslag en het feit dat deze zzp’ers (ten onrechte) slechts beperkt meebetalen aan de sociale zekerheid wordt daarbij als problematisch gezien.

Er komt daarom wetgeving, waarin een definitie zal komen van de ‘organisatorische inbedding van het werk en de werkende’. Dit is het doorslaggevende criterium op basis waarvan een overeenkomst van opdracht toch een arbeidsovereenkomst kan blijken te zijn. Daarnaast moet dit schijnzelfstandigheid tegengaan. Bovendien zal het voor zzp’ers eenvoudiger worden een arbeidsovereenkomst te claimen. Er komt namelijk een civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst gekoppeld aan een uurtarief (een mogelijk tarief van onder € 35 per uur). Is het uurtarief van de zzp’er hoger dan is dit een contra-indicatie voor een overeenkomst van opdracht.

Tot slot zal het handhavingsmoratorium door de fiscus eindelijk in 2025 worden opgeheven en zal de (aan te passen) Wet DBA weer worden gehandhaafd. De vraag is wel of de belastingdienst alsdan voldoende capaciteit heeft om daadwerkelijk te kunnen handhaven.

Vragen over de toekomst van de arbeidsmarkt en gevolgen voor uw organisatie?

Kortom; er staan weer een aantal ingrijpende wijzigingen van de arbeidsmarkt op de agenda. Heeft u vragen over welke gevolgen deze arbeidsmarktwijzigingen hebben voor uw organisatie? Neem dan contact op met Richard Ouwerling, advocaat arbeidsrecht bij LVH Advocaten te Rotterdam voor meer informatie.