Tijdens faillissement verschuldigd geworden erfpachtcanon is geen boedelschuld
Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of een na datum faillissement verschuldigd geworden erfpachtcanon een boedelschuld is. In dit artikel licht ik eerst toe wat boedelschulden zijn en wat de relevantie van de door de Hoge Raad beantwoorde vraag voor de praktijk is. Vervolgens ga ik in op het arrest.
Wat zijn boedelschulden?
Boedelschulden kunnen beschouwd worden als de kosten van het faillissement. Pas als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, kan toegekomen worden aan uitbetaling aan schuldeisers met rechten van voorrang (oftewel preferente schuldeisers). Pas als de preferente schuldeisers volledig voldaan kunnen worden, kan toegekomen worden aan uitkering aan crediteuren zonder rechten van voorrang, oftewel de concurrente schuldeisers. In veruit de meeste faillissementen zijn er onvoldoende financiële middelen om een betaling te kunnen doen aan concurrente crediteuren. De kans dat een boedelvordering voldaan wordt is dus veel groter dan de kans dat een gewone concurrente vordering voldaan kan worden. Bovendien dienen boedelvorderingen in principe direct voldaan te worden. Dit in tegenstelling tot gewone preferente en concurrente vorderingen, welke ter verificatie moeten worden ingediend.
Overigens hebben pand- en hypotheekhouders een bijzondere positie, genaamd separatistenpositie, waarmee zij zich in principe niets van andere schuldeisers hoeven aan te trekken.
Wat zijn de gronden voor het ontstaan van boedelschulden?
De wet bepaalt in sommige gevallen dat een schuld van een gefailleerde een boedelschuld is. Dat geldt bijvoorbeeld, voor zover bedragen na datum faillissement verschuldigd worden, voor huur en pacht (artikel 39 Faillissementswet), alsmede salaris van een werknemer (artikel 40 Faillissementswet).
In het belangrijke arrest Koot Beheer / Tideman q.q. uit 2013 heeft de Hoge Raad verduidelijkt wanneer er sprake is van boedelschulden. Dit zijn slechts de schulden die een onmiddellijke aanspraak geven op de faillissementsboedel, hetzij
- (i) ingevolge de wet,
- (ii) omdat zij door de curator in zijn hoedanigheid zijn aangegaan (in de zin dat zijn wil daarop gericht is geweest),
- (iii) omdat zij het gevolg zijn van een handelen van de curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting.
Het recht van erfpacht en erfpachtcanon
Het recht van erfpacht is het recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft de onroerende zaak van een ander te houden en te gebruiken. Bij erfpacht kan in de akte van vestiging afgesproken worden dat de erfpachter een erfpachtcanon dient te betalen. Het gaat om een geldsom die ineens of op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen voldaan dient te worden. In de wet is niet bepaald dat erfpachtcanon van na datum faillissement een boedelschuld is (dit in tegenstelling tot huur en pacht).
Levert erfpachtcanon van na datum faillissement een boedelschuld op?
In de situatie waarover de Hoge Raad onlangs een arrest heeft gewezen was er sprake van een erfpachter die failliet was gegaan. De curator van de erfpachter weigerde om de erfpachtcanon die tijdens faillissement verschuldigd was geworden als een boedelschuld aan te merken. De erfverpachter startte een procedure en vorderde betaling. De curator voerde verweer en werd bij de rechtbank en het Hof in het gelijk gesteld.
In cassatie werd door de erfverpachter aangevoerd dat erfpacht vergelijkbaar is met pacht en huur en daarom op dezelfde manier een boedelschuld zou opleveren. Ook is aangevoerd dat een canonbetalingsverplichting goederenrechtelijk van aard is en daardoor kan worden afgedwongen buiten de samenloop van concurrente schuldeisers om.
De Hoge Raad gaat hier niet in mee en verwerpt het beroep. Hij merkt op dat in het stel van het Burgerlijk Wetboek de verplichting tot betaling van erfpachtcanon geen goederenrechtelijke verplichting is, maar een kwalitatieve verbintenis die rust op de erfpachter. Verder wijst de Hoge Raad op de speciale regeling die is getroffen inzake betaling en opzegging bij erfpacht. Volgens de Hoge Raad is de betaling van erfpachtcanon voor zover deze verschuldigd is geworden na datum faillissement dus niet ingevolge of krachtens het Burgerlijk Wetboek dan wel Faillissementswet een boedelschuld.
Betaling en opzegging bij erfpacht
Zoals hiervoor is opgemerkt refereerde de Hoge Raad aan de speciale regeling die geldt voor betaling en opzegging van de erfpacht. Deze regeling houdt kort gezegd in dat de erfpacht door de eigenaar kan worden opgezegd indien de erfpachter in verzuim is de canon over de twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen. Verder bepaalt de wet dat na overdracht van de erfpacht zowel de verkrijger als de rechtsvoorganger hoofdelijk verbonden zijn voor de door de rechtsvoorganger verschuldigde canon die in de voorafgaande vijf jaren opeisbaar is geworden. Deze regeling geldt ook gewoon bij faillissement van een erfpachter.
Steeds meer duidelijkheid over boedelschulden
De Hoge Raad heeft met het arrest Koot Beheer / Tideman q.q. uit 2013 en nadien steeds meer duidelijkheid gecreëerd over boedelschulden. Zo heeft de Hoge Raad in 2015 geoordeeld dat huur van roerende zaken na datum faillissement ook een boedelschuld oplevert. En in 2021 was de Hoge Raad van oordeel dat rente over een boedelschuld ook een boedelschuld is. En nu kan het ook geen twijfel meer lijden dat – in een situatie waarin er op datum faillissement al sprake is van erfpacht – erfpachtcanon die na datum faillissement verschuldigd wordt geen boedelschuld is.
Op zoek naar een advocaat insolventierecht in Rotterdam?
Indien u advies wenst in te winnen op het gebied van insolventierecht, zoals over de rechten van de verhuurder bij faillissement van een huurder, boedelschulden, zekerheden en de rangorde van schuldeisers kunt u contact opnemen met Peter de Graaf van LVH Advocaten.