Over de Auteurs: Peter de Graaf

Als de bedrijfsactiviteiten van een rechtspersoon worden gestaakt moet bekeken worden hoe de rechtspersoon afgewikkeld gaat worden. Als er in het geheel geen baten meer zijn kan een turboliquidatie plaatsvinden. Dat is ontbinding, zonder dat een vereffenaar wordt benoemd. De rechtspersoon houdt dan gelijk op te bestaan. Er wordt een besluit genomen tot ontbinding en het bestuur doet opgaaf van het einde van het bestaan van de rechtspersoon aan het Handelsregister (art. 2:19 lid 4 BW).

Turboliquidatie kan ook plaatsvinden als de rechtspersoon nog schulden aan schuldeisers heeft. Onbetaalde schuldeiser kunnen de rechtspersoon echter laten herleven door middel van een faillissementsaanvraag of door middel van heropening van de vereffening (art. 2:23c BW). Hiervoor zal dan wel aangetoond moeten worden dat de rechtspersoon nog een mogelijke bate heeft. Zonder een mogelijke bate is er geen belang om de rechtspersoon te laten herleven. Het is dan immers duidelijk dat er niets te verdelen is onder de schuldeisers.

Onlangs heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch een arrest gewezen over het verzoek tot heropenen van een vereffening. Dit is interessant, omdat hieruit blijkt wat de mogelijkheden zijn van een schuldeiser die zich geconfronteerd ziet met een schuldenaar die is ontbonden. Het volgende was aan de hand.

Turboliquidatie van de schuldenaar

Een bouwbedrijf heeft op grond van een aannemingsovereenkomst een woning gebouwd en opgeleverd aan een opdrachtgever. Er zijn gebreken geconstateerd bij de oplevering. Het bouwbedrijf is aansprakelijk gesteld. De opdrachtgever beschikte over een deskundigenrapport van 13 juli 2021, waaruit bleek dat herstelkosten worden geraamd op € 87.653,-. De opdrachtgever heeft een conceptdagvaarding laten opstellen om schadevergoeding te vorderen. Voordat deze dagvaarding kon worden uitgebracht is het bouwbedrijf door middel van een turboliquidatie ontbonden op 12 augustus 2021. De opdrachtgever zag zich dus geconfronteerd met een niet meer bestaande schuldenaar.

Procedure heropening vereffening bij de rechtbank

De opdrachtgever (hierna ‘schuldeiser’) heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend tot heropening van de vereffening. De rechtbank was van oordeel dat wel aannemelijk is dat de schuldeiser een vordering heeft, maar dat vanwege het ontbreken van een bate het verzoek, vanwege gebrek aan belang, moet worden afgewezen.

Procedure in hoger beroep over heropening vereffening

De schuldeiser is in hoger beroep gegaan. De schuldeiser wijst er op dat uit de jaarcijfers 2018 en 2019 blijkt dat het bouwbedrijf nog aanzienlijke liquide middelen en een positief eigen vermogen had. Verder wordt op de omstandigheden gewezen dat (i) de tekortkomingen van het bouwbedrijf ernstig waren (ii) de omvang van de schade fors was en (iii) de turboliquidatie is uitgevoerd met de wetenschap dat de schuldeiser een procedure wenste op te starten.

Het bouwbedrijf voert verweer en stelt dat er op het moment van ontbinding geen baten meer waren. Daarbij worden in het geheel geen financiële gegevens getoond.

Het Hof komt de schuldeiser tegemoet en is van oordeel:

“Anders dan de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 3.3. van de bestreden beschikking is het hof van oordeel dat uit de tekst van artikel 2:23c lid 1 BW volgt dat (in dit geval) voldoende is dat [appellant] c.s. aannemelijk maken dat zij een vordering op [verweerster] hebben. Zij hoeven daarnaast niet tevens aannemelijk te maken dat ook sprake is van een mogelijke bate. In lid 1 van artikel 2:23c BW staat immers dat de rechtbank de vereffening kan heropenen “indien (…) nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of (cursivering hof) van het bestaan van een bate blijkt.”

En verder:

“Hoewel het hof van oordeel is dat [appellant] c.s. niet tevens hoeven aan te tonen dat sprake is van een bate, is heropening van de vereffening natuurlijk weinig zinvol als uiteindelijk van uitbetaling van een (deel van de) schadevergoeding aan [appellant] c.s. geen sprake kan zijn, omdat [verweerster] geen baten heeft. Dit zou kunnen betekenen dat [appellant] c.s. geen belang hebben bij heropening van de vereffening. Deze overweging staat echter evenmin aan heropening in dit geval in de weg. Het hof overweegt hiertoe als volgt.”

Is de aanwezigheid van vermogensbestanddelen aangetoond?

Het Hof overweegt vervolgens dat de schuldeiser aannemelijk heeft gemaakt dat er eind 2019 nog vermogensbestanddelen aanwezig waren bij het bouwbedrijf. Niet na te gaan is wat er daarna met de vermogensbestanddelen gebeurd is. Het Hof meent echter dat niet van de schuldeiser gevergd kan worden dat zij een stelling nader onderbouwt voor zover voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van haar wederpartij. Het had meer op de weg gelegen van het bouwbedrijf om in het kader van de betwisting nadere gegevens te verstrekken die haar standpunt (dat er geen baten meer waren) te onderbouwen.

Het Hof acht zodoende voldoende aannemelijk dat dat er op het moment van ontbinding van het bouwbedrijf nog enige bate was en heropent de vereffening.

Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie

Op 15 november 2023 treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking. Deze wet beoogt de rechtsbescherming van schuldeisers te verbeteren.

Volgens de nieuwe wet moet het bestuur bij een ontbinding zonder baten binnen 14 dagen een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de vennootschap is ontbonden bij het handelsregister deponeren. Daarbij moet een beschrijving worden gedaan van (i) de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van ontbinding, (ii)  (indien aan de orde) de wijze waarop de baten van de vennootschap te gelde zijn gemaakt en hoe de opbrengst is verdeeld, en (iii) (indien aan de orde) de redenen waarom een schuldeiser of schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven. Tevens moeten alle jaarrekeningen gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel.

Onverwijld nadat deze stukken zijn gedeponeerd, moet het bestuur van de vennootschap de onbetaald gebleven schuldeisers daarvan schriftelijk op de hoogte stellen.

Conclusie

In de besproken uitspraak heeft het Hof de schuldeiser enigszins geholpen door te overwegen dat het op de weg van de schuldenaar had gelegen om aan te tonen dat er geen baten meer zijn.

Indien de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking is getreden zouden schuldeisers meer informatie moeten kunnen vinden over wat er bij een ontbonden is gebeurd (oftewel hoe de toestand, waarin er geen baten meer zijn, is ontstaan). Dit zou kunnen werken, maar het risico bestaat nog wel dat een kwaadwillende schuldenaar onjuiste informatie deponeert. De Kamer van Koophandel gaat de gedeponeerde informatie niet op juistheid controleren. Een schuldeiser die meent dat de ontbinding onterecht is zal dus zelf een verzoek tot heropening van de vereffening of een faillissementsaanvraag in gang moeten zetten.

Op zoek naar een ondernemingsrecht advocaat?

Wilt u meer weten over de ontbinding van een vennootschap, turboliquidatie, verzoek tot heropening van de vereffening of faillissementsaanvraag, dan kunt u contact opnemen met Peter de Graaf.