Over de Auteurs: LVH Advocaten

< terug naar overzicht

In het Belastingplan 2013 is een voorstel gelanceerd om het bodemrecht van de Belastingdienst aanzienlijk te versterken ten koste van zekerheidshouders, zoals pandhouders, leasemaatschappijen en leveranciers onder eigendomsvoorbehoud.

 

Het bodemrecht is een speciale bevoegdheid van de Belastingdienst en geeft de Belastingdienst het recht om voor een belastingschuld – naast beslag op de zaken van de belastingschuldige zelf – beslag te leggen op zaken van derden, die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden. Bij deze bodemzaken gaat het doorgaans om duurzame bedrijfsmiddelen, zoals een winkelinrichting, machines, computers of inventaris. Voorraden vallen niet onder bodemzaken.

In grote lijnen komt het voorstel er op neer dat er een meldingsplicht wordt ingevoerd. Op grond van de meldingsplicht is de zekerheidshouder, die onbetaald blijft, verplicht de Belastingdienst te informeren over het voornemen zijn eigendommen terug te vorderen.

Vervolgens heeft de Belastingdienst vier weken de tijd om te besluiten of er bodembeslag gelegd zal worden. Gedurende deze vier weken na de mededeling mag de zekerheids-houder zijn rechten op de bodemzaken niet uitoefenen. Gaat de Belastingdienst vervolgens over tot het leggen van bodembeslag, dan heeft de zekerheidshouder het nakijken.

Heeft de zekerheidshouder niet voldaan aan de meldingsplicht, dan zal hij de executiewaarde van de bodemzaken aan de Belastingdienst moeten vergoeden.

Aanleiding voor de herziening van het bodemrecht is onder andere het in toenemende mate toepassen van de zogenaamde bodemverhuurconstructie door zekerheidshouders om de bodemzaken als verhaalsobjecten veilig te stellen.

 

Informatie

Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op nummer 010 – 209 27 77 of via info@lvh-advocaten.nl.

 

Categorieën: berichten, nieuws