Indexatie huurprijs met 14,5% in 2023 niet onredelijk
Veel huurders van bedrijfsruimte hebben in 2023 te maken gehad met indexatie van de huurprijs volgens de consumentenprijsindex (CPI) met een percentage van 14,5%. Meerdere huurders van bedrijfsruimte waren het daar niet mee eens en inmiddels zijn daarover de nodige rechtszaken gevoerd. Uit de rechtbankuitspraken komt het beeld naar voren dat indexatie van de huur in 2023 met 14,5% niet onredelijk is.
Huurprijsindexatie vastgelegd in huurovereenkomst
In veel huurovereenkomsten voor bedrijfsruimten is bepaald dat de huurprijs jaarlijks wordt geïndexeerd op basis van de CPI. In bijvoorbeeld het ROZ-model staat dat wanneer de huur jaarlijks in januari wordt geïndexeerd, wordt gekeken naar de CPI van vier maanden eerder. Bij een huurverhoging per 1 januari 2023 wordt gekeken naar de CPI van september 2022 dat uitkwam op 14,5%.
Huurders zijn het niet eens met indexatie van 14,5%
Huurders van bedrijfsruimte menen door de indexatie dubbel te worden belast. De huurders van bedrijfsruimten moeten zelf de hoge energiekosten dragen en krijgen daarnaast de stijging van de energiekosten ook nog een doorberekend in een hogere huurprijs. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft inmiddels de rekenmethode aangepast. Met andere woorden: het percentage van 14,5% is te hoog. Het CBS heeft er echter voor gekozen om de nieuwe berekeningsmethode niet met terugwerkende kracht toe te passen. Bij de huurprijsindexering per 1 januari 2024 geldt immers een percentage van 0,21%, omdat rekening is gehouden met het eerder gehanteerde percentage van 14,5%.
Uitspraken rechtbanken over de indexering van 14,5% over de huurprijs bedrijfsruimte
Inmiddels zijn er uitspraken van de Rechtbanken Den Haag, Gelderland, Rotterdam, Midden-Nederland en Oost-Brabant over de geldigheid van de indexering van de huurprijs met 14,5%. De grote lijnen die in die uitspraken zijn te vinden, worden in dit artikel beschreven en zijn als volgt.
Huurders van bedrijfsruimten hebben bij de rechter twee gronden aangevoerd om aan te geven dat zij het niet eens zijn met de indexatie van 14,5%. Ten eerste wordt een beroep gedaan op wijziging van de huurovereenkomst wegens onvoorziene omstandigheden. Ten tweede wordt een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid.
De eerste grond slaagt niet bij de verschillende rechtbanken. Er is geen sprake van een onvoorziene omstandigheid, omdat huurder en verhuurder van bedrijfsruimte door het opnemen van de indexeringsbepaling in de huurovereenkomst juist rekening hebben gehouden met het feit dat energieprijzen (in dit geval mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne) sterk kunnen stijgen. Partijen zijn expliciet overeengekomen op welke wijze de huurprijswijziging wordt berekend.
Als tweede grondslag voeren de huurders aan dat het beroep van verhuurders op de indexeringsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Evenmin gaan de rechtbanken daarin mee. De rechtbanken oordelen in de verschillende zaken dat geen sprake is van onaanvaardbare gevolgen. Bovendien is niet in te zien waarom een indexering van de huur met 14,5% niet tot het normale ondernemersrisico van de huurder behoort. Het komt voor risico van de huurder dat partijen voor de CPI-methodiek hebben gekozen zonder daaraan een maximum te verbinden.
Conclusie
Rechtbanken in Nederland oordelen dat indexatie van de huurprijs van bedrijfsruimte met 14,5% conform de CPI niet onredelijk is. Er is geen sprake van onvoorziene omstandigheden en een beroep van verhuurder op de indexeringsbepaling is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Met andere woorden: indexatie van de huurprijs met 14,5% is in beginsel toegestaan.
Advies voor huurders en verhuurders bedrijfsruimte met betrekking tot indexering huurprijs
Het staat huurders en verhuurders van bedrijfsruimte vrij om in afwijking van de indexeringsbepaling in de huurovereenkomst andere afspraken te maken. Niet ondenkbaar is dat wanneer indexatie van de huurprijs met 14,5% wel zou leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de huurder van bedrijfsruimte, dit percentage wel aangepast moet worden. Bij de vraag of daarvan sprake is, wegen alle omstandigheden van het geval mee. Daar staat tegenover dat de verhuurder op zijn beurt bij aanpassing van de huurprijs over 2023 niet akkoord hoeft te gaan met indexatie van de huurprijs met 0,21% per 1 januari 2024. Dat zou namelijk weer tot onaanvaardbare gevolgen voor de verhuurder kunnen leiden. Partijen dienen derhalve met elkaar in overleg te gaan.
Advies advocaat huurrecht bedrijfsruimte Rotterdam
Bent u huurder of verhuurder van bedrijfsruimte en op zoek naar een advocaat huurrecht in Rotterdam of hebt u vragen over de indexatie van de huurprijs van de bedrijfsruimte, neem dan contact op met Yvonne Jansen. Zij staat geregeld huurders en verhuurders van bedrijfsruimten bij.