Over de Auteurs: LVH Advocaten

< terug naar overzicht

Een relatief veel voorkomende vraag in de arbeidsrechtspraktijk is: kan een werknemer ontslagen worden vanwege het plegen van strafbare feiten buiten werktijd?

 

Vooropgesteld hoeft een werkgever het salaris gedurende (voorlopige) hechtenis of gevangenisstraf niet door te betalen. Uit de twee hierna te bespreken uitspraken blijkt echter dat het niet gemakkelijk is om een veroordeelde, gedetineerde werknemer te ontslaan als er geen duidelijke werk gerelateerde verbanden zijn.

Allereerst een uitspraak van de kantonrechter te Deventer van 24 juli 2006.

Daarin ging het om een werknemer die, na een achtervolging, op het bedrijfsterrein van de werkgever (een drukker) was opgepakt wegens mishandeling en poging tot verkrachting. De kantonrechter overweegt dat het om feiten uit de privésfeer gaat, dat de werknemer daarvoor inmiddels is gestraft en dat het enkele feit dat de achtervolging op het bedrijfsterrein eindigde, onvoldoende is om te oordelen dat er sprake is van het arbeidsrechtelijk relevant betrekken van de werkplek bij strafbare feiten. Het ging bovendien om strafbare feiten binnen de relatie van de werknemer, zodat er geen risico op herhaling op de werkvloer is.

Deze werknemer kon dus niet worden ontslagen; het dienstverband bleef in stand.

In een uitspraak van de Hoge Raad van 17 december 2010 ging het om een bankmedewerker, die werd veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens ontucht met zijn minderjarige stiefzoon. Hij heeft zijn werkgever steeds op de hoogte gehouden van wat er aan de hand was en heeft ook gemeld dat een aanvankelijk ingesteld hoger beroep tegen de veroordeling was ingetrokken. Kort daarna heeft de bank de werknemer op staande voet ontslagen omdat, zo stelde de bank, het vertrouwen in de werknemer op onherstelbare wijze was geschaad.

De werknemer vorderde vervolgens een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet nietig was. Rechtbank en hof hebben die vordering toegewezen. De bank heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele afwezigheid wegens detentie niet voldoende is voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Het feit dat er sprake is van werkverzuim van enige duur als gevolg van een opgelegde gevangenisstraf, betekent niet automatisch dat er een dringende reden is die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarnaast had deze werknemer een langdurig dienstverband, een voortreffelijke staat van dienst, heeft de veroordeling betrekking op feiten die uitsluitend in de privésfeer van de werknemer zijn gelegen en heeft de bank geen schade geleden vanwege de langdurige detentie. Slotsom was dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven.

Indien het door de werknemer gepleegde strafbare feit wel verband houden met de werkzaamheden, dan zal in veel gevallen ontslag wel tot de mogelijkheden behoren. In sommige gevallen kan dit zelfs een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren.

 

Informatie

Indien u nadere informatie wenst naar aanleiding van dit artikel, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op nummer 010 – 209 27 77 of via info@lvh-advocaten.nl.

 

Categorieën: berichten, nieuws