Op korte termijn wordt in de luchtvaart een zeer belangrijke uitspraak verwacht van de hoogste Europese rechter: het Hof van Justitie van de Europese Unie. Met deze uitspraak wordt definitief duidelijk of vliegtuigpassagiers een recht op financiële compensatie hebben wanneer hun vlucht is vertraagd.
Eerder heeft dit Hof in het Sturgeon-arrest bepaald dat passagiers recht op compensatie hebben wanneer zij met meer dan drie uur vertraging op hun plaats van bestemming aankomen. Dit staat niet in de Europese wetgeving. Daarin is alleen opgenomen dat passagiers die te maken krijgen met een geannuleerde vlucht of een instapweigering (door bijvoorbeeld overboeking) een geldbedrag kunnen claimen. Het Hof heeft echter geoordeeld dat zij ook het recht op financiële compensatie toekent wanneer een vlucht is vertraagd. Daarmee heeft deze rechter de Europese wetgeving uitgebreid.
Deze uitbreiding heeft veel stof doen opwaaien in de luchtvaartbranche. Over de geldigheid van het Sturgeon-arrest zijn dan ook door diverse EU-lidstaten kritische vragen gesteld. Deze vragen worden door het Hof van Justitie in de komende uitspraken beantwoord. In Nederland buigt ook de Hoge Raad zich over dit onderwerp. Het draait daarbij vooral om de vragen of het Sturgeon-arrest in strijd is met hogere Europese wetgeving en of het arrest tegen de expliciete bedoeling van de Europese wetgever ingaat.
Eén van de standpunten van de luchtvaartmaatschappijen is dat de financiële compensatie door de wetgever is bedoeld als straf wanneer commerciële belangen prevaleren boven passagiersrechten. Voor het annuleren of overboeken van een vlucht kan een luchtvaartmaatschappij immers een commerciële reden hebben. De vertraging in de uitvoering van een geplande vlucht is echter nimmer de keus van een luchtvaartmaatschappij. Die ontstaat door omstandigheden die door de maatschappij niet kunnen worden voorkomen. Een financiële straf heeft dan ook niet tot gevolg dat er minder vertragingen plaatsvinden, maar enkel dat de luchtvaartmaatschappijen met meer kosten worden geconfronteerd. Dit is niet alleen ongunstig voor de luchtvaartmaatschappijen, maar kan op termijn ook negatief uitpakken voor passagiers.
Op 11 mei jl. en 15 mei jl. publiceerden de Advocaten-Generaal van respectievelijk de Hoge Raad en het Hof van Justitie hun adviezen in deze zaken. Op 15 juni jl. wees de Hoge Raad tussenarrest waarin hij aangaf te willen wachten op de uitspraak van het Hof van Justitie. De uitspraak van het Hof van Justitie wordt dit jaar nog verwacht.
Informatie
Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met LVH advocaten.