Over de Auteurs: Lisa Kloot

Passagiersclaims 261/2004: Doorwerking buitengewone omstandigheden

Verordening 261/2004 biedt passagiers in geval van annulering of langdurige vertraging de mogelijkheid om aanspraak te maken op een forfaitaire compensatie, tenzij de annulering of vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden en de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen heeft genomen. Maar wat nu als de buitengewone omstandigheid zich voor heeft gedaan bij een voorafgaande vlucht?

In dit artikel staan we stil bij buitengewone omstandigheden en redelijke maatregelen en de doorwerking van buitengewone omstandigheden op opvolgende vluchten in de vluchtuitvoering van een luchtvaartmaatschappij.

Buitengewone omstandigheden bij langdurige vertraging en annulering

Als een langdurige vertraging of annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden is de luchtvaartmaatschappij geen compensatie verschuldigd aan passagiers. Volgens Verordening 261/2004 doet zich dit bijvoorbeeld bij:

“(…) politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.”

Ook is sprake van een buitengewone omstandigheid wanneer:

“(…) een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, (…)”

Reden dat in dit geval geen compensatie verschuldigd is, omdat het veelal gebeurtenissen zijn waarop door de luchtvaartmaatschappij weinig tot geen invloed kan uitoefenen. Denk bijvoorbeeld aan onweer dat het vertrek van een vlucht verhindert of een aanvaring met een vogel (birdstrike). Dat zijn van buitenafkomende situaties waartegen luchtvaartmaatschappijen niets kunnen doen.

Redelijke maatregelen bij vertraging en annulering

Bij een beroep op een buitengewone omstandigheid toetst de rechter ook of de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen, dan wel te beperken. Voorkomen zal in de regel niet snel mogelijk zijn nu voor buitengewone omstandigheden geldt dat deze niet inherent mogen zijn aan de uitvoering van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. De vertraging daarentegen beperken biedt meer opties. Denk bijvoorbeeld aan het een uitwijk bij slecht weer of annulering en omboeking naar de eerstvolgende beschikbare vlucht.

Doorwerking buitengewone omstandigheden

In de luchtvaartpraktijk van LVH Advocaten zien we met enige regelmaat voorkomen dat vluchten worden gehinderd door een buitengewone omstandigheid op een voorafgaande vlucht die direct de opvolgende vlucht raakt.

Besluit luchtverkeersleiding – doorwerking CTOT

Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij besluiten van de luchtverkeersleiding. Een luchtvaartmaatschappij is gehouden die besluiten op te volgen gelet op de Wet luchtvaart. Maar wanneer werkt een buitengewone omstandigheid door?

Een luchtvaartmaatschappij dient voorafgaand aan de vlucht een plan in waarin zij een vertrektijd opneemt (EOBT, Estimated Off Blocks Time). Echter, ook na goedkeuring van een dergelijk plan, kan de luchtverkeersleiding door middel van een zogeheten slotbericht (besluit van de luchtverkeersleiding) een latere vertrektijd (CTOT, calculated take-off time) opleggen. De luchtverkeersleiding doet dit omdat zij het luchtruim moet reguleren. Door de slotberichten kan een vlucht dus pas later vertrekken dan oorspronkelijk gepland. Dit kan allerlei redenen hebben, denk aan een staking of een militaire oefening. De reden van oplegging is echter niet relevant, nu de luchtvaartmaatschappij gehouden is het slot op te volgen. Zie de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 30 november 2022.

In de rechtspraak is inmiddels meermaals bevestigd dat de afgifte van een dergelijke CTOT een buitengewone omstandigheid oplevert. Verder heeft met enige regelmaat de vraag voorgelegen of die CTOT ook doorwerkt naar een opvolgende vlucht. In de rechtspraak is geoordeeld dat wanneer een causaal verband (direct effect) bestaat tussen de vertraging van de opvolgende vlucht in kwestie en de CTOT die is afgegeven aan de voorafgaande vlucht, de buitengewone omstandigheid ook kan gelden voor de opvolgende vlucht. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 8 februari 2023.

Vragen over passagiersclaims en buitengewone omstandigheden?

LVH Advocaten behandelt regelmatig passagiersclaims voor luchtvaartmaatschappijen en heeft zodoende veel kennis van de luchtvaart en de perikelen die zich hier voordoen. Wilt u als luchtvaartmaatschappij zijnde meer informatie over passagiersclaims of inzage in hoe wij deze claims behandelen. Neem gerust vrijblijvend contact op met Lisa Kloot.

Categorieën: berichten, Luchtvaart, nieuwsLabel: