Voor zieke werknemers geldt op grond van artikel 7:629 BW een loondoorbetalingsplicht gedurende 104 weken. Is de werknemer na deze periode nog steeds niet hersteld en kan de werknemer de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm verrichten? Dan kan bij het UWV toestemming worden gevraagd (ontslagaanvraag) om de arbeidsovereenkomst met de werknemer op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Poortwachtertoets
Bij deze aanvraag toetst het UWV of u als werkgever voldaan heeft aan uw re-integratieverplichtingen. Deze toets staat bekend als de Poortwachtertoets. Heeft u zich niet of onvoldoende ingespannen, dan kan het UWV de loondoorbetalingsplicht verlengen met 52 weken (loonsanctie). Het opzegverbod wordt daarmee verlengd met een jaar en re-integratieverplichtingen herleven met uitzondering van het tweede spoor.
Voorgaande brengt hoge kosten met zich mee voor werkgevers, hetgeen uiteraard voorkomen dient te worden. Hierna wordt dan ook nader ingegaan op het voorkomen van de loonsanctie UWV.
Voorkomen loonsanctie UWV
Een langdurig zieke werknemer moet re-integreren en als werkgever moet u zich hiervoor voldoende inspannen. Doet u dit niet? Dan legt het UWV een loonsanctie op. Deze inspanning houdt in dat de werkgever zo spoedig mogelijk maatregelen moet nemen en voorschriften moet verstrekken aan de zieke werknemer om deze weer de eigen of andere passende arbeid te laten verrichten. U kunt dit proces aanvangen door de bedrijfsarts of de arbodienst in te schakelen. Met een beoordeling van de arbeidsongeschiktheid kan samen met de werknemer bekeken worden welke werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd (Plan van aanpak). Allereerst beziet u of het eigen werk in aangepaste vorm kan worden verricht. Is het aanpassen van de functie onmogelijk dan dient een passende functie te worden gezocht binnen de eigen organisatie (eerste spoor).
Is binnen de eigen organisatie geen passend werk beschikbaar, dan dient het tweede spoor te worden ingezet. Dit betekent dat bij een andere werkgever naar arbeid moet worden gezocht. De inzet van het tweede spoor moet adequaat en tijdig zijn, namelijk wanneer blijkt dat de werknemer onvoldoende perspectief heeft om het werk te hervatten binnen het eerste spoor. Een actieve houding wordt van een werkgever verwacht.
Twijfelt u of u zich voldoende heeft ingespannen en bent u bang dat het UWV een loonsanctie zal opleggen? Vraag dan een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Hiermee voorkomt u dat u achteraf een loonsanctie van het UWV krijgt. Het UWV beoordeelt dan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en de re-integratie tot dusver. U kunt zich aan de hand daarvan alsnog inspannen voor re-integratie.
Bezwaar maken tegen loonsanctie UWV?
Wordt toch een loonsanctie opgelegd, maar bent u het hiermee niet eens? Tegen de beslissing van het UWV kan bezwaar worden gemaakt binnen 6 weken.
Informatie
Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Lisa Kloot.