Veel factoren zijn van invloed op het wel- of niet op tijd vertrekken van een vlucht, waarbij een luchtvaartmaatschappij op lang niet alle zaken invloed heeft. De vertraging van een vlucht kan vaak niet door de luchtvaartmaatschappij worden voorkomen, maar zij wordt bij een vertraging wel geconfronteerd met passagiersclaims op grond van EG Verordening 261/2004.
Een update over 2 recente uitspraken van het Hof van Justitie EU
Wanneer kan een luchtvaartmaatschappij nu een beroep doen op de disculpatie van een buitengewone omstandigheid (in feite een soort van overmacht) bij vluchtvertraging? Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) wees hier in de eerste helft van 2019 twee nieuwe arresten over. Wat waren de overwegingen van het Hof?
Recente uitspraken vluchtvertraging HvJ EU
Het Hof heeft recent in twee uitspraken nader belicht wanneer een luchtvaartmaatschappij zich kan beroepen op een buitengewone omstandigheid bij een vluchtvertraging. Te weten het arrest Germanwings GmbH vs. Wolfgang Pauels (C-501/17) op 4 april 2019 en het arrest André Moens / Ryanair Ltd. (C-159/18) op 26 juni 2019.
Luchtvaartmaatschappij geen financiële compensatie verschuldigd
In beide zaken oordeelde het HvJ EU dat de betrokken luchtvaartmaatschappij geen financiële compensatie op grond van artikel 7 van EG Verordening 261/2004 behoefde te betalen voor de vluchtvertraging. In beide procedures werd geoordeeld dat de vluchten waren vertraagd als gevolg van een buitengewone omstandigheid ex artikel 5 lid 3 van voormelde Verordening.
Definitie buitengewone omstandigheid bij vluchtvertraging
In het Germanwings vs Pauels arrest overwoog het Hof dat een luchtvaartmaatschappij niet verplicht is om compensatie te betalen indien zij kan aantonen dat de annulering of vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke middelen niet voorkomen had kunnen worden. De luchtvaartmaatschappij moet daarbij volgens het Hof aantonen dat zij aan de situatie aangepaste maatregelen heeft genomen met inzet van alle beschikbare materiële, financiële en personeelsmiddelen. Hierbij hoeven geen offers te worden gemaakt die vanuit het oogpunt van de mogelijkheden van de onderneming van de luchtvaartmaatschappij op het relevante tijdstip onaanvaardbaar zijn.
Vluchtvertraging door een schroef op de start- of landingsbaan
In dit arrest beriep luchtvaartmaatschappij Germanwings zich op de disculpatie van de buitengewone omstandigheid, aangezien de vlucht was vertraagd als gevolg van de beschadiging van een band door een schroef op de start- of landingsbaan.
Het Hof overwoog dat luchtvaartmaatschappijen regelmatig te maken krijgen met beschadigde banden. Echter, de beschadiging van een band die wordt veroorzaakt door een botsing met een vreemd voorwerp op de start-of landingsbaan van een vliegveld, is naar haar aard niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappij. Dit aangezien het defect aan de band, veroorzaakt door een botsing met een vreemd voorwerp, geen defect is dat uit het toestel zelf voortkomt. Bovendien ligt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de start- en landingsbanen bij de luchthaven. Dit valt dus buiten de bevoegdheid en invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij.
De botsing met een vreemd, extern, voorwerp dat niet wordt gebruikt voor de uitoefening van de vlucht, genereert dus een buitengewone omstandigheid waardoor de luchtvaartmaatschappij geen compensatie behoeft te betalen als in deze gevallen vluchtvertraging ontstaat.
Vluchtvertraging door benzine op de startbaan
Het Moens vs. Ryanair arrest betrof de vertraging van een vlucht als gevolg van benzine op de startbaan van de luchthaven van Treviso. De startbaan werd door de luchthavenautoriteiten tijdelijk gesloten om de baan te reinigen. Passagier Moens heeft compensatie gevorderd voor de vertraging van de vlucht.
Het HvJ EU overwoog dat benzine op een start- of landingsbaan – die niet afkomstig is van het vliegtuig dat de vlucht heeft uitgevoerd -, niet naar de aard of oorsprong ervan inherent is aan de normale uitoefening van het bedrijf van de betrokken luchtvaartmaatschappij (Germanwings-arrest). Dit houdt namelijk evenmin verband met de werking van het luchtvaartuig waarmee die vlucht is uitgevoerd. Daarnaast kan de luchtvaartmaatschappij ook hier geen daadwerkelijke invloed op uitoefenen, aangezien het onderhoud van de start- en landingsbanen buiten haar bevoegdheid valt. In deze zaak kon de luchtvaartmaatschappij niets anders doen dan het besluit van de luchthavenautoriteit afwachten om de baan te heropenen of een alternatieve maatregel te treffen. Kortom, benzine op de startbaan, die niet afkomstig is uit het luchtvaarttuig dat de vlucht heeft uitgevoerd en waardoor de baan gesloten is, wordt eveneens gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid waarop een luchtvaartmaatschappij zich kan beroepen in het geval van vluchtvertraging.
Informatie
Dit artikel is geschreven door LVH advocaten die regelmatig diverse luchtvaartmaatschappijen bijstaat in de afhandeling van compensatieclaims.