Als een werkgever failliet gaat komt het vaak voor dat werknemers een achterstand hebben in de uitbetaling van salaris. Het dienstverband eindigt niet direct als gevolg van het faillissement (de curator moet de arbeidsovereenkomst nog opzeggen) dus ook na faillietverklaring hebben werknemers nog recht op de uitbetaling van loon.
Speciaal voor deze gevallen kent de Werkeloosheidswet een regeling; ook wel bekend als de Loongarantieregeling. Beknopt samengevat heeft de werknemer op grond van deze regeling recht op nabetaling van loon over de periode van 13 weken voorafgaand aan de faillissementsdatum, het loon over de opzegtermijn (maximaal 6 weken) en de uitbetaling van nog niet genoten vakantiedagen en vakantiegeld over de periode van maximaal 1 jaar voorafgaand aan het einde van de dienstbetrekking. In deze regeling is een wijziging gekomen. Tot 1 januari 2016 vergoedde het UWV het gehele loon, dat wil zeggen alles waar de werknemer op grond van de arbeidsovereenkomst recht op heeft, inclusief onkostenvergoedingen en rechten van derden (pensioenpremies!). Bijzonder was dat er geen limiet was aan de hoogte van het loon. In dit laatste is met ingang van 1 januari 2016 verandering in gekomen. Per 1 januari is de hoogte beperkt tot 1½ maal de hoogte van het maximum dagloon (dat is het maximum loon dat als basis dient voor een werkeloosheidsuitkering). Het maximum dagloon voor 2016 is bepaald op € 4.393,- per maand. De loongarantieregeling is gemaximeerd op 1½ maal het maximum dagloon, ofwel
€ 6.590,- bruto. Werknemers met een hoger bruto loon ontvangen in faillissement dus niet langer hun volledig loon. Voor het deel van het loon dat werknemers niet vergoed krijgen, hebben de werknemers weliswaar een (preferente) vordering (en soms ook boedelvordering) in het faillissement, maar denkbaar is dat het enthousiasme van deze groep medewerkers om na faillissement voor de curator de werkzaamheden voort te zetten zal afnemen.
Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Rob Steenhoek.