Bedrijven in financiële moeilijkheden
Aanvraag faillissement
Een ondernemer, dat kan een privépersoon zijn, een vennootschap onder firma of een rechtspersoon, kan bij de rechtbank zelf aangifte doen van faillissement of het faillissement kan door de rechtbank worden uitgesproken op verzoek van een schuldeiser. Dit zijn twee aparte procedures en voor beide procedures gelden andere vereisten.
Faillissement op eigen aangifte
Voor het doen van aangifte van een faillissement is niet vereist dat een advocaat wordt ingeschakeld. Het is wel verstandig in de fase direct voorafgaand aan de beslissing om aangifte te doen van faillissement met een advocaat te overleggen om te bepalen of de risico’s om de onderneming voort te zetten (te) groot zijn of dat stoppen de beste optie is.
Als stoppen met de onderneming de beste optie is, moet bepaald worden of het doen van aangifte van faillissement de aangewezen weg is of dat er nog andere mogelijkheden zijn. Een advocaat kan ook de procedure voor het doen van aangifte faillissement toelichten en de ondernemer voorbereiden op de rol van een curator.
Faillissement op verzoek van een schuldeiser
Als een schuldeiser het faillissement van een schuldenaar wil aanvragen, moet hij daarvoor een advocaat inschakelen. Het verzoek wordt toegezonden aan de bevoegde rechtbank, waarna de rechtbank de schuldenaar oproept.
Behandeling aangifte of verzoek tot faillietverklaring
Na het indienen van een eigen aangifte of na toezending van een verzoek tot faillietverklaring aan de rechtbank wordt de schuldenaar in een besloten zitting gehoord. De rechtbank kan het faillissement uitspreken als de schuldenaar ‘in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen’. Er moet ‘summierlijk’ blijken van feiten of omstandigheden dat de schuldenaar niet meer kan betalen. Als de procedure op verzoek van een schuldeiser is ingeleid, moet ook summierlijk blijken van het vorderingsrecht van de schuldeiser.
Tenslotte moet summierlijk blijken dat de schuldenaar meerdere schulden onbetaald laat (de steunvorderingen). Door het gebruik van het woord ‘summierlijk’ geeft de wetgever aan dat normale regels van bewijsrecht niet van toepassing zijn. Een faillissementszitting is een korte procedure waarin weinig ruimte is voor uitvoerig bewijs. Het bestaan van het vorderingsrecht en het bestaan van de steunvordering(en) moet na een kort en eenvoudig onderzoek blijken.
LVH Advocaten en faillissementen
De advocaten van ons kantoor in Rotterdam hebben ruime ervaring met het aanvragen van faillissementen en het voeren van verweer tegen faillissementsaanvragen. Daarnaast hebben zij zelf ervaring als faillissementscurator.
Wij helpen u graag als u overweegt aangifte te doen van faillissement, het faillissement van een schuldenaar wilt aanvragen of verweer wilt voeren tegen een faillissementsaanvraag.
Meer over Bedrijven in financiële moeilijkheden:
klik verder als u meer wilt weten hoe wij u kunnen adviseren over de volgende gebieden/onderwerpen:
GESPECIALISEERDE ADVOCATEN
Dit zijn onze advocaten die gespecialiseerd zijn op dit gebied.
Meer over bedrijven in financiële moeilijkheden
Het ontzenuwen van het wettelijke vermoeden betreffende bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement
Een bestuurder is aansprakelijk om het tekort in het faillissement aan te zuiveren indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Afwijzing verzoek inzake Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord is op 1 januari 2021 in werking getreden. Er zijn inmiddels enkele rechterlijke uitspraken in het kader van deze wet gedaan. Er is al een uitspraak bekend waarin een akkoord is vastgesteld (gehomologeerd) door een rechtbank. Hierbij is het beroep op de regeling dus een succes geweest voor de betrokken onderneming.
Wijziging regeling beslag op bankrekening van natuurlijke persoon
Op 1 januari 2021 is de wettelijke regeling over het beslag op de bankrekening van natuurlijke personen gewijzigd. Sindsdien kan nog slechts rechtsgeldig beslag worden gelegd op bedragen boven een bepaald minimumbedrag.