Aansprakelijkheid bestuurder stichting bij verregend festival
Ook een bestuurder van een stichting kan risico lopen om persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Dit is niet nieuw, maar blijkt maar weer eens uit een recent vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De bestuurder van een Stichting die was opgericht om een festival te organiseren, was een dag voor de start van het festival nieuwe financiële verplichtingen aangegaan, terwijl de weersverwachtingen slecht waren. Dit resulteerde in persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de betreffende schuldeiser. In dit artikel wordt de casus toegelicht en wordt er ingegaan op het juridische kader. De casus geeft een aardig voorbeeld van een situatie waarover de rechter tot het oordeel kwam dat een bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt valt te maken.
De begroting van het festival
Begin 2019 is een stichting opgericht en is de bestuurder aangesteld. Deze stichting had als doel om een festival te organiseren ter ere van het 200-jarig bestaan van de gemeente Best. Het festival zou plaatsvinden van 16 tot en met 18 augustus 2019. De gemeente heeft voor de organisatie van het festival € 200.000,- ter beschikking gesteld. Verder bestonden de begrote opbrengsten van € 849.000,- voor het grootste gedeelte uit verwachte opbrengsten ten belope van € 500.000,- uit muntverkoop.
Begroting van festival komt niet uit in verband met slecht weer
Het festival wordt georganiseerd. Begin augustus 2019 wordt een offerte van een beveiligingsbedrijf geaccepteerd en wordt een aanbetaling gedaan. De bestuurder heeft namens de stichting op 15 augustus 2019 (de dag voor aanvang van het festival) en op 19 augustus 2019 (de dag na het festival) nog extra beveiligingsdiensten van het beveiligingsbedrijf afgenomen.
Het is erg slecht weer tijdens het festival. De opkomst van het publiek is veel lager dan verwacht. De opbrengsten uit de muntverkoop vallen erg tegen. De stichting is niet in staat om alle schuldeisers te betalen. Beschikbare gelden worden nog verdeeld over schuldeisers. In dat kader ontvangt het beveiligingsbedrijf 15% van de openstaande factuurbedragen. In oktober 2020 is de stichting failliet verklaard.
Aansprakelijkheid bestuurder stichting jegens schuldeiser?
Het beveiligingsbedrijf stelt de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor de onbetaald gebleven factuurbedragen. Dit betreft bedragen die voortvloeien uit de acceptatie van de eerste offerte, maar ook de bedragen die verschuldigd zijn geworden door het geven van de (extra) opdrachten van 15 en 19 augustus 2019. Aangezien de bestuurder de aansprakelijkheid betwist wordt een procedure tegen hem opgestart.
Het juridische kader bij bestuurdersaansprakelijkheid
De rechtbank zet het juridische kader voor extern bestuurdersaansprakelijkheid uiteen. Van aansprakelijkheid van een bestuurder kan slechts sprake zijn als hem een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank verwijst logischerwijs naar de norm uit het Beklamel arrest van de Hoge Raad en overweegt:
“Van ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder, leidend tot externe bestuurdersaansprakelijkheid, kan sprake zijn indien, deze bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie onder meer uitspraak Hoge Raad 6 oktober 1989, (Beklamel)). In de kern houdt dit zogenoemde “Beklamelcriterium” de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden (zie uitspraak Hoge Raad 5 september 2014.)
Over de Beklamel norm kunt u meer lezen in het reeds eerder gepubliceerde artikel “Bestuurdersaansprakelijkheid jegens derden: de Beklamel-norm”.
Wist of behoorde de bestuurder te weten dat de stichting verplichtingen niet kon nakomen?
De rechtbank beoordeelt of de bestuurder ten tijde van het aangaan van de verplichtingen wist of behoorde te weten dat de stichting haar verplichtingen jegens het beveiligingsbedrijf niet zou kunnen nakomen. De rechtbank ziet geen kwaad in het aangaan van de eerste offerte. Op dat moment kon de bestuurder nog niet weten dat de muntverkoop tijdens het festival zwaar tegen zou vallen vanwege het ongewoon slechte weer.
De beoordeling is anders betreffende de op 15 en 19 augustus 2019 aangegane verplichtingen. Volgens de rechtbank waren de weersvoorstellingen op 15 augustus 2019 voor de volgende dagen al slecht. De bestuurder had dus moeten beseffen dat de opkomst, door het voorspelde slechte weer, laag zou zijn en dat de inkomsten uit muntverkoop tegen zouden gaan vallen. Ten tijde van het ondertekenen van de offerte ter zake extra werkzaamheden op 15 augustus 2019 had de bestuurder redelijkerwijze moeten begrijpen dat de stichting niet aan haar verplichtingen aan het beveiligingsbedrijf zou kunnen voldoen. Hetzelfde geldt voor de op 19 augustus 2019 gegeven opdracht. Op dat moment was het festival al gehouden, zodat de bestuurder zeker redelijkerwijs had moeten weten dat de inkomsten veel lager waren dan de begroting.
Veroordeling bestuurder tot betaling schadevergoeding
Aldus wordt de bestuurder persoonlijk veroordeeld om, vanwege de gepleegde onrechtmatige daad jegens het beveiligingsbedrijf, de factuurbedragen te betalen die voortvloeien op de daags voor en na het festival gegeven opdrachten (voor zover deze niet zijn voldaan).
De uitspraak heeft sterke raakvlakken met een arrest van het Hof Amsterdam inzake het festival 200 jaar Stadsrechten te Zaandam. Ook die kwestie betrof een verregend festival, waarbij de bestuurder nog verplichtingen was aangegaan terwijl hij (volgens de rechter) had moeten begrijpen dat de stichting de verplichtingen niet meer zou kunnen nakomen. Ook in die zaak was het oordeel dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is.
BTW in vordering tot vergoeding van schade?
Het beveiligingsbedrijf heeft bij de schadevergoedingsvordering ook de BTW bedragen uit de onbetaald gelaten facturen gevorderd. Ook hiertegen is door de bestuurder verweer gevoerd. De bestuurder betwist dat de BTW zou zijn afgedragen en bovendien zou het beveiligingsbedrijf deze BTW kunnen terugvragen. Dit is niet weersproken door het beveiligingsbedrijf. De rechtbank honoreert daarom het verweer van de bestuurder op dit punt. Ook dit oordeel is niet verrassend.
De bestuurder had ook kunnen aanvoeren dat er geen met BTW belaste prestatie tegenover de schadevergoeding staat. BTW wordt slechts berekend over vergoedingen voor goederen of diensten. Enkel vanwege het feit dat het beveiligingsbedrijf schade lijdt wordt aanspraak gemaakt op de schadevergoeding. Dat is dus geen met BTW belaste prestatie.
Als zeker is dat een vordering oninbaar is kan de reeds afgedragen BTW uit de betreffende factuur teruggevraagd worden van de Belastingdienst. In ieder geval zal een vordering als oninbaar worden beschouwd zodra 1 jaar na de uiterste betaaldatum is verstreken.
Overigens kan een schadevergoedingsvordering onder bepaalde omstandigheden wel belast zijn met BTW.
Externe aansprakelijkheid bestuurder stichting
De besproken casus ging over externe aansprakelijkheid jegens één schuldeiser. De vordering is gebaseerd op het wetsartikel betreffende de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) en het juridische kader is verder ontwikkeld in de rechtspraak (jurisprudentie).
Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen en bestuurdersaansprakelijkheid bij stichting
Op het gebied van aansprakelijkheid van stichting bestuurders is er met de invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen 2021 nogal wat veranderd. Het artikel 2:138 lid 1 BW, betreffende aansprakelijkheid van een bestuurder van een naamloze vennootschap voor aanzuivering van het boedeltekort indien het faillissement is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur, geldt nu voor alle stichtingen. Voorheen was de aansprakelijkheidsregeling alleen van overeenkomstige toepassing op stichtingen die aan de heffing van vennootschapsbelasting onderworpen zijn.
Bewijsvermoeden bestuurdersaansprakelijkheid stichting
Artikel 2:138 lid 2 BW bevat een bewijsvermoeden dat het faillissement is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur indien er een verzuim is ten aanzien van deponering van een jaarrekening of indien niet is voldaan aan de administratieplicht. Dit bewijsvermoeden geldt (op grond van artikel 2:300a lid 2 BW) bij de stichting alleen in de volgende gevallen:
- een stichting die aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen; of
- een stichting die bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening.
Over het bewijsvermoeden en de mogelijkheid om dit te ontzenuwen kunt u hier meer lezen.
De vrijwilliger die vanwege ideële doelstellingen bestuurder van een stichting is
Aldus dient een bestuurder van een stichting zich ervan bewust te zijn dat er veel verantwoordelijkheid komt kijken bij de bestuursfunctie en dat onder sommige omstandigheden bestuurdersaansprakelijkheid op de loer kan liggen. Dat kan gelden voor een grote commerciële stichting met een professioneel bestuur, maar ook voor de kleine stichting met een (onbezoldigde) bestuurder die slechts vanwege ideële doelstellingen een steentje wil bijdragen. Personen die een dergelijke bestuursfunctie op zich willen nemen zouden zich nog eens goed moeten afvragen of zij daarvoor wel geschikt zijn. Dit was dan ook een van de doelstellingen van de nieuwe wettelijke regeling.
Overigens heeft de rechter nog wel de mogelijkheid om de aansprakelijkheid van de bestuurder te matigen. Daarover kunt u hier meer lezen. Mogelijk zal de rechter wat milder zijn bij de onbezoldigde bestuurder (en die zich ook overigens niet heeft verrijkt) die vanwege ideële doelstellingen de functie op zich heeft genomen.
Advocaat ondernemingsrecht en insolventierecht te Rotterdam
Mocht u vragen hebben over bestuurdersaansprakelijkheid of een conflict hebben met een curator neemt u dan contact op met Peter de Graaf.