Over de Auteurs: LVH Advocaten

< terug naar overzicht

Een boetebeding in een franchiseovereenkomst kan een nuttige functie vervullen en zowel franchisegever als franchisenemer prikkelen hun verplichtingen jegens elkaar deugdelijk na te komen. Maar wat is een boetebeding precies? Wat is de functie van een dergelijk beding? En kan een boetebeding worden gematigd? Op deze vragen zal ik in dit artikel (kort) ingaan.

 

Boetebeding

Bijna iedere franchiseovereenkomst bevat een boetebeding. Een boetebeding is een clausule die bepaalt dat een partij een (vaak niet geringe) geldsom aan de andere partij dient te voldoen in geval van overtreding van een bepaling uit de franchiseovereenkomst. Een dergelijk beding is vaak gekoppeld aan bijvoorbeeld een geheimhoudings- en/of concurrentiebeding. De hoogte van de geldboete kan één totaalbedrag per geconstateerde overtreding zijn en/of er kan sprake zijn van een geldboete die elke dag met een bepaald bedrag oploopt zolang de overtreding voortduurt. In de praktijk kan de boete dus fors oplopen.

Functie boetebeding

Op grond van artikel 6:91 van het Burgerlijk Wetboek kan een boetebeding verschillende functies hebben, namelijk: schadefixering en aansporing tot nakoming.

Een beding met de schadefixeringsfunctie verlost de schuldeiser, in het geval van een tekortkoming door de schuldenaar, van de noodzaak om de door hem geleden schade te bewijzen.

De aansporingsfunctie daarentegen prikkelt de schuldenaar tot nakoming. Hoe hoger de boete, des te sterker de prikkel is. In de praktijk heeft het boetebeding doorgaans beide functies.

Net als bij een vordering tot schadevergoeding is op grond van artikel 6:93 van het Burgerlijk Wetboek een aanmaning of een andere voorafgaande verklaring verreist om nakoming van het boetebeding te vorderen.

 

Matiging boetebeding

De tussen franchisegever en franchisenemer overeengekomen boete kan op grond van artikel 6:94 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, op verzoek van één der partijen, worden gematigd indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. De rechter moet hiermee terughoudend omgaan. De rechter kan pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik maken als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Hierbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het boetebeding alsmede de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen. Het gaat derhalve om een totaaloordeel waarbij de verschillende omstandigheden in onderling verband moeten worden bezien.

Een boetebeding dat matiging van de boete uitsluit kan in strijd zijn met de wet. Gezien de aard en de inhoud van een boetebeding kan deze ook worden gekwalificeerd als een algemene voorwaarde waardoor de wettelijke bepalingen ter zake algemene voorwaarden van overeenkomstige toepassing zijn. Het is dan ook aan te bevelen in een franchiseovereenkomst niet op te nemen dat de boete niet kan worden gematigd, omdat een franchisenemer zich dan kan beroepen op de nietigheid van het beding. Kortom, een deugdelijk formulering van een boetebeding in een franchiseovereenkomst is onontbeerlijk.

De praktijk

Zoals hiervoor aangegeven kan een boetebeding in een franchiseovereenkomst heel zinvol zijn, maar er moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de rechter de afgesproken boete kan matigen. Het is dan ook aan verstandig een doordacht en evenwichtig boetebeding voor specifieke tekortkomingen in de franchiseovereenkomst op te nemen.

 

Informatie

Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer 010 – 209 27 77 of per e-mail info@lvh-advocaten.nl.