Over de Auteurs: Ben van Nieuwaal

< terug naar overzicht

Nog net voor het einde van het jaar heeft de hoogste bestuursrechter een drietal interessante uitspraken¹ gewezen, die overigens alle drie betrekking hebben op dezelfde materie. Centraal daarbij staat het antwoord op de vraag of er in een slijterij die gevestigd is in een supermarkt altijd een leidinggevende aanwezig moet zijn. Indien dat immers het geval is, dan gelden daarmee voor slijterijen in supermarkten, wat betreft de aanwezigheid van een leidinggevende, dezelfde vereisten als voor zelfstandige slijterijen.

 

Het fenomeen van een slijterij in een supermarkt heeft de afgelopen jaren een behoorlijke vlucht genomen. De toenemende concurrentie heeft zelfstandige slijterijen en bepaalde slijterijketens financieel in de problemen gebracht. Een aantal daarvan heeft het hoofd niet boven water weten te houden en is failliet gegaan. Een bekend voorbeeld daarvan is het faillissement van de slijterijketen Mitra afgelopen zomer.

Inrichting

Bij de beantwoording van de vraag of er in een slijterij van een supermarkt altijd een leidinggevende aanwezig moet zijn, staat centraal wat wel of niet behoort tot de ‘inrichting’. In de Drank- en Horecawet is namelijk voorgeschreven dat in een ‘inrichting’ tijdens de openingstijden een leidinggevende aanwezig moet zijn. Maar is de ‘inrichting’ de supermarkt inclusief slijterij, of is de slijterij een inrichting op zich? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) oordeelt in de uitspraken¹ van 28 december jl. dat de slijterij binnen een supermarkt, als zijnde een besloten ruimte, een zelfstandige inrichting is waar permanent een leidinggevende aanwezig zal moeten zijn.

Wat de betekenis van deze uitspraak zal zijn voor de praktijk, zal moeten worden afgewacht. Waar tot op heden niet permanent een leidinggevende in een slijterij in een supermarkt aanwezig was, zal dat vanaf nu wel het geval moeten zijn. Wordt daaraan niet voldaan, dan riskeert de ondernemer handhavend optreden.

 

Relativiteitsvereiste

In de uitspraken van 28 december jl. heeft de Afdeling overigens voor het eerst een correctie op het zogenoemde relativiteitsvereiste toegepast. Deze correctie, die in het civiele recht bekend staat als de ‘correctie Langemeijer’, is eerder dit jaar door de Afdeling, als hoogste bestuursrechter, ook in het bestuursrecht van toepassing verklaard. In de uitspraken van 28 december jl. is door de Afdeling geoordeeld dat ondanks dat het voorschrift uit de Drank- en Horecawet voor het aanwezig zijn van een leidinggevende bedoeld is om de volksgezondheid en openbare orde te beschermen en niet concurrentiebelangen, op dat voorschrift wel een beroep mag worden gedaan door een belangenorganisatie (in onderhavig geval de SlijtersUnie). Zou dat namelijk niet zo zijn, zo oordeelt de Afdeling, dan ontstaat er een ongelijkheid tussen slijterijen in supermarkten en zelfstandige slijterijen.

¹ Uitspraak 28 december 2016 (1)
Uitspraak 28 december 2016 (2)
Uitspraak 28 december 2016 (3)

Informatie

Mocht u naar aanleiding van deze bijdrage nog vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen met Ben van Nieuwaal.

 

Categorieën: berichten, nieuwsLabel: