Over de Auteurs: LVH Advocaten

< terug naar overzicht

De Europese Erecode inzake Franchising bevat praktische en essentiële voorwaarden die de relatie regelen tussen een franchisegever en zijn franchisenemers.

 

De hoge raad heeft bij arrest van 21 september 2018 onder meer geoordeeld dat de in de Europese Erecode inzake Franchising (hierna te noemen: de ‘Erecode’) neergelegde afspraken niet zonder meer worden aangemerkt als in Nederland levende rechtsovertuigingen ten gevolge waarvan voor franchisegever geen grond bestaat om in precontractuele fase alle informatie en overige gegevens aan franchisenemer te verstrekken.

Europese Erecode inzake Franchising

In de Erecode zijn in hoofdstuk 3 ‘Werving, publiciteit en het verstrekken van gegevens’ onder meer regels opgenomen omtrent de precontractuele fase en de wijze waarop franchisegevers franchisenemers dienen te werven. Deze gedragsregels dateren uit 1972. Franchisegevers die lid zijn van de Nederlandse Franchise Verenging zijn in beginsel verplicht om de Erecode toe te passen. Gezien het feit dat de Erecode slechts gedragsregels betreft is deze juridisch niet afdwingbaar indien dit contractueel niet expliciet is overeengekomen.

 

Precontractuele fase: omzetprognoses

In de onderhavige kwestie gaat het om een franchisenemer die een franchiseovereenkomst heeft gesloten met een supermarktketen. In dit kader heeft franchisegever kennelijk omzetprognoses aan franchisenemer verstrekt. De omzet van franchisenemer bleef echter ver achter bij de afgegeven omzetprognoses. Franchisenemer heeft dan ook vernietiging van de franchiseovereenkomst gevorderd, omdat hij zou hebben gedwaald bij het aangaan van de franchiseovereenkomst. Franchisenemer stelt dat de door franchisegever afgegeven omzetprognoses ondeugdelijk is en dat hij door franchisegever onvoldoende is voorgelicht over de te verwachten omzet.

De rechtbank heeft de vordering van franchisenemer toegewezen. Het hof ging daar niet in mee en overwoog, kort gezegd, dat op franchisegever niet de verplichting rust om in de precontractuele fase omzetprognoses aan franchisenemer te verschaffen. Voorts overwoog het hof dat de omzetprognoses op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en niet ondeugdelijk is.

Franchisenemer is het eveneens niet eens met het oordeel van het hof en is daarvan in cassatie gekomen. Hierbij heeft franchisenemer zich onder meer op het standpunt gesteld dat het hof heeft miskend dat op grond van de Erecode op franchisegever de verbintenis of rechtsplicht kan rusten om in de precontractuele fase alle informatie en overige gegevens te verstrekken die de franchisenemer nodig heeft om tot het sluiten van de franchiseovereenkomst te kunnen beslissen.

 

Paalman/Lampenier-arrest

Onder verwijzing naar het Paalman/Lampenier-arrest overweegt de hoge raad dat uit de redelijkheid en billijkheid geen algemene regel voortvloeit dat een franchisegever een franchisenemer moet inlichtingen ter zake de te verwachten omzet of winstverwachting. De bijzondere omstandigheden van het geval kunnen echter wel een zodanige verplichting meebrengen. Uit de enkele omstandigheid dat franchisegever bij de onderhandelingen voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer een rapport over de te verwachten omzet en de te verwachten winst heeft verschaft, kan naar het oordeel van de hoge raad echter niet worden afgeleid dat een daartoe strekkende verplichting op franchisegever rustte.

 

Onrechtmatig handelen franchisegever

Tevens overweegt de hoge raad dat een franchisegever die een rapport aan zijn wederpartij verschaft onder omstandigheden onrechtmatig kan handelen. In het geval dat franchisegever het onderzoek en het opstellen van het daarop gebaseerde rapport aan een derde heeft uitbesteed, mag ook franchisegever in de regel op de juistheid van het door de derde opgestelde rapport vertrouwen. In het geval franchisegever echter weet dat het rapport ernstige fouten bevat en hij franchisenemer niet op deze fouten wijst, kan sprake zijn van onzorgvuldig handelen van franchisegever.

 

Street One-arrest

In het geval dat franchisegever zelf of een persoon voor wie hij aansprakelijk is het onderzoek uitvoert en de resultaten daarvan aan franchisenemer verstrekt kan ook sprake zijn van onzorgvuldig handelen zonder dat franchisegever (of de persoon voor wie hij aansprakelijk is) weet dat het rapport fouten bevat en wel indien onzorgvuldigheid van de franchisegever (of van de persoon voor wie hij aansprakelijk is) heeft geleid tot de fouten in het rapport. Dit vloeit voort uit het Street One-arrest.

 

Franchisegever: precontractuele fase

Vervolgens vervolgt de hoge raad dat de in de Erecode neergelegde afspraken niet zonder meer worden aangemerkt als in Nederland levende rechtsovertuigingen als bedoeld in artikel 3:12 BW. Daarom bestaat ook op grond daarvan geen verplichting voor franchisegever om in de precontractuele fase alle informatie en overige gegevens aan franchisenemer te verstrekken. De hoge raad acht de klacht van franchisenemer op dit punt (en de overige punten) dan ook ongegrond.

 

Conclusie

Dit arrest toont maar weer eens aan dat partijen zich niet zomaar op de toepasselijkheid van de Erecode kunnen beroepen.

Informatie

Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer 010 – 209 27 77 of per e-mail info@lvh-advocaten.nl.