De technologische ontwikkelingen van zelfrijdende voertuigen en truck platooning volgen elkaar in hoog tempo op. Tegelijkertijd groeit de behoefte aan passende wet- en regelgeving op dit gebied. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft eind 2017 een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wegenverkeerswet. Met dit wetsvoorstel wordt door de overheid op de groeiende behoefte aan wetgeving op het gebied van zelfrijdende voertuigen gereageerd.
Sinds 2015 is het mogelijk om zelfrijdende voertuigen te testen op de openbare weg. Bij die testen moet altijd nog een bestuurder in het zelfrijdende voertuig aanwezig zijn. Op basis van de voorgestelde “experimenteerwet” wordt het mogelijk een vergunning te ontvangen voor experimenten met zelfrijdende voertuigen zonder een bestuurder die in het voertuig aanwezig is.
Aansprakelijkheid bestuurder zelfrijdende voertuigen
Belangrijk is dat in het wetsvoorstel voor de experimenteerwet geen onderscheid wordt gemaakt tussen een bestuurder die zich in het voertuig bevindt of een bestuurder op afstand. De bestaande (verkeers)wetgeving eist niet dat de bestuurder zich in de auto bevindt. Bij de vaststelling van de huidige wetgeving deed zich een dergelijke situatie immers niet voor. Volgens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat doet het feit dat de bestuurder zich op afstand bevindt, niet af aan zijn hoedanigheid van bestuurder. Alle plichten en verantwoordelijkheden die vanuit de huidige wetgeving op de bestuurder zijn gelegd, gelden in de experimenteerwet ook voor de bestuurder die zich niet in het voertuig bevindt. Dit geldt nadrukkelijk ook voor de civiel- en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een bestuurder op afstand. Bij experimenten als bedoeld in het wetsvoorstel, is overigens steeds sprake van een bestuurder die – weliswaar op afstand – monitort en op ieder gewenst moment kan ingrijpen in het besturingsproces van het voertuig.
Toch kan deze regel in bepaalde situaties tot (juridische) complicaties leiden. Niet altijd is de vergelijking met een bestuurder die zich in het voertuig bevindt (gemakkelijk) te maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het kunnen tonen van een geldig rijbewijs, het meewerken aan een alchoholcontrole of het doorrijden na een ongeval.
Aansprakelijkheid producent zelfrijdende voertuigen?
Naarmate de automatisering van het besturingsproces vergroot, rijst ook steeds meer de vraag of de producent van de auto of van het besturingssysteem niet aansprakelijk is voor ongevallen. Wat als door een storing in het besturingssysteem een ongeval wordt veroorzaakt of de software wordt gehackt? Het wetsvoorstel wenst op die ontwikkelingen niet vooruit te lopen. Op dit moment meent de minister dat de huidige wet- en regelgeving voldoende is. De huidige wet- en regelgeving laten de rechter de ruimte om rekening te houden met specifieke kenmerken van het geautomatiseerde voertuig. De jurisprudentie dat een gebrek aan een auto geen beroep op overmacht oplevert, ook al kan de bestuurder daarvan geen verwijt worden gemaakt, is – volgens het wetsvoorstel – nog steeds actueel. De bestuurder is in die gevallen aansprakelijk voor gebreken van het zelfrijdende voertuig. Of voornoemde jurisprudentie uit 1942 (!) daadwerkelijk nog actueel is, kan worden betwijfeld.
Hoewel het wetsvoorstel daarover nog niets zegt, wordt momenteel wel onderzocht hoe het aansprakelijkheidsrecht moet worden ingericht, als de zelfrijdende voertuigen de verantwoordelijkheid voor de besturing volledig van de bestuurder overnemen. Daarbij worden ook verzekeringsaspecten onderzocht. Ook zal non-conformiteit van de voertuigen een grotere rol gaan spelen.
Vergunning experimenten zelfrijdende voertuigen
Bij inwerkingtreding van deze experimenteerwet is het mogelijk een vergunning te verkrijgen voor experimenten met zelfrijdende voertuigen. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan een dergelijke vergunning verlenen; aan zowel personen als ondernemingen. Na afloop van het experiment evalueert de minister het experiment en stelt een verslag op. De minister wenst aan de hand van deze evaluaties inzicht te krijgen over de noodzaak tot aanpassen van wet- en regelgeving.
Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer 010 – 209 27 77 of per e-mail info@lvh-advocaten.nl.