De gewijzigde Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) is inmiddels een half jaar geleden in werking getreden. Deze nieuwe wet regelt diverse veranderingen, waarbij met name wordt beoogd om de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening te versterken, het verbeteren van de preventie binnen bedrijven en duidelijkere randvoorwaarden voor het handelen van bedrijfsartsen. De nadruk ligt op de preventie van beroepsziekten en arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten. Dit dient uiteindelijk de duurzame inzetbaarheid te bevorderen en uitval te voorkomen.
Basiscontract Arbodienst
Vanaf 1 juli 2017 zijn de wijzigingen van kracht. Elke werkgever heeft hiermee te maken en dient wijzigingen in haar organisatie door te voeren. Zo dienen bijvoorbeeld de contracten met de arbodienstverlener aangepast te worden. In het basiscontract moeten tegenwoordig namelijk een aantal minimumeisen worden opgenomen. Dit betreffen bijvoorbeeld bepalingen omtrent de klachtenprocedure en de second opinion. Daarnaast worden de rechten en plichten voor de werkgever, de werknemer en die arbodienstverlener vastgelegd. Naast deze basis staat het de werkgever vrij om ook andere afspraken vast te leggen. De OR dient wel in te stemmen met de inhoud van het basiscontract. Er is een termijn gegeven van 1 jaar om de contracten op orde te krijgen. Dit betekent dat 1 juli 2018 aan de wetgeving moet worden voldaan.
Uitbreiden rol bedrijfsarts
Ook dient de werkgever een zogeheten ‘open spreekuur’ met de bedrijfsarts te faciliteren om te voldoen aan de nieuwe Arbowet. De werknemer zal daarbij de mogelijkheid moeten worden geboden om de bedrijfsarts te bezoeken om vragen te stellen omtrent zijn gezondheid in relatie tot het werk. Dit geldt ook als er (nog) geen sprake is van arbeidsongeschiktheid.
De bedrijfsarts heeft tevens een actievere rol gekregen. Voor de bedrijfsarts geldt tevens dat deze voortaan door de werkgever moet worden toegelaten tot de werkvloer, zodat deze weet hoe het bedrijf ‘in elkaar steekt’ en zodat deze de arbeidsomstandigheden kan beoordelen. De bedrijfsarts moet daarnaast de werkgever adviseren over de toepassing van preventieve maatregelen voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers. De bedrijfsarts kan ook adviseren inzake ziekteverzuimbegeleiding in plaats van slechts ‘bijstand verlenen’. Dit creëert meer ruimte voor professionele beroepsuitoefening door de bedrijfsarts. De eindverantwoordelijkheid blijft echter op de werkgever rusten.
Recht op second opinion bedrijfsarts
Een andere belangrijke wijziging betreft het feit dat de werknemer tegenwoordig de optie heeft om een second opinion aan te vragen bij een andere bedrijfsarts. Dit kan het geval zijn wanneer de werknemer twijfelt aan de juistheid van het advies van de bedrijfsarts die ingeschakeld is door de werkgever. Een verzoek om een second opinion moet door de huidige bedrijfsarts altijd gehonoreerd worden, tenzij sprake is van zwaarwegende omstandigheden. De werkgever is verplicht om de kosten van de second opinion te dragen.
Rol preventiemedewerker uitgebreid in nieuwe Arbowet
Sinds 2005 dient elke werkgever een of meer preventiemedewerkers aan te stellen. Bij ‘kleine’ bedrijven met niet meer dan 25 werknemer kan de werkgever deze taak zelf uitvoeren, mits diegene beschikt over voldoende deskundigheid. Per 1 juli 2017 is de rol van de preventiemedewerker uitgebreid. De medewerker is betrokken bij risico-inventarisatie en risico-evaluatie. Daarnaast kan de preventiemedewerker maatregelen uitoefenen ten aanzien van het arbeidsomstandighedenbeleid van de werkgever. De werkgever zal dan ook zorg moeten dragen dat een preventiemedewerker wordt aangesteld en dat het takenpakket duidelijk is. Het aanstellen van de preventiemedewerker vindt plaats met toestemming van de OR, dan wel de Personeelsvertegenwoordiging binnen het bedrijf.
Handhaving van de nieuwe Arbowet
Tot slot is de handhaving gewijzigd. Door middel van meer mogelijkheden tot het opleggen van sancties bij overtreding van de Arbowet, is de wet aangescherpt. Dit geldt ook voor de zojuist geïntroduceerde onderwerpen. De Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt toezicht op de deze wetgeving. Worden bijvoorbeeld niet alle minima in het basiscontract vastgelegd, dan kan een sanctie worden opgelegd. Hierbij moet worden gedacht aan boetes of een eis van naleving. Ook de bedrijfsartsen en de arbodiensten kunnen een sanctie opgelegd krijgen. Het is dan ook van belang de contracten voor 1 juli 2018 op orde te krijgen.
Informatie
Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer 010 – 209 27 77 of per e-mail info@lvh-advocaten.nl.