Over de Auteurs: Yvonne Hilderink

< terug naar overzicht

Volgens een arrest van het Europese Hof van Justitie op 13 juni 2019 hoeft een lid van een raad van commissarissen (RvC) van een stichting geen btw te betalen over de vergoeding voor zijn werkzaamheden als commissaris.

Dit besliste het Europees Hof van Justitie naar aanleiding van een prejudiciële vraag daarover van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

 

Waarom is een commissaris BTW-ondernemer?

Vanaf 1 januari 2013 zijn veel leden van raden van commissarissen van woningcorporaties btw-plichtig. Een commissariaat bij één RvC wordt namelijk als economische activiteit beschouwd, waarover btw is verschuldigd. Woningcorporaties die de rechtsvorm van stichting hebben, betalen daarom sinds 1 januari 2013 21% btw over het honorarium dat een commissaris ontvangt.

 

Welke feiten liggen ten grondslag aan deze zaak?

In deze zaak ging het om een commissaris die lid is van de RvC van een stichting met als doel het blijvend aanbieden van huisvesting aan hulpbehoevenden. Daarnaast werkt de man in dienstbetrekking als gemeenteambtenaar. De betreffende commissaris was het niet eens met het feit dat hij btw moest afdragen over het honorarium dat hij ontving van de stichting. Hij heeft daarom per brief bezwaar ingediend tegen deze belasting, dat bij een besluit van de Belastingdienst is afgewezen. Het door de commissaris ingestelde beroep bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is bij vonnis ongegrond verklaard.

 

Hoe verloopt de procedure bij het gerechtshof?

De betreffende commissaris laat het er niet bij zitten en stelt tegen het vonnis hoger beroep in bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. In geschil bij het hof is de vraag of de commissaris voor zijn werkzaamheden bij de stichting als ondernemer voor de btw moet worden aangemerkt of niet.

In dit verband wordt niet betwist dat betrokkene als lid van de RvC duurzaam deelneemt aan het economische verkeer en daardoor een economische activiteit uitoefent. Doorslaggevend is echter het antwoord op de vraag of de activiteit zelfstandig wordt uitgeoefend of niet.

Het hof twijfelt over hoe deze vraag moet worden beantwoord en legt de vraag voor aan het Europees Hof van Justitie. Dit wordt een prejudiciële vraag genoemd.

 

Het Hof van Justitie bepaalt: commissaris is niet zelfstandig en dus geen btw-ondernemer

Bij de beantwoording van de vraag wordt eerst onderzocht of de activiteit als lid van de RvC van een stichting moet worden aangemerkt als “economisch” en vervolgens of die activiteit “zelfstandig” wordt uitgeoefend.

Het hof beslist dat het commissariaat als economisch moet worden aangemerkt, omdat deze duurzaam wordt verricht (de commissaris is benoemd voor vier jaar) en hij daarvoor een vergoeding ontvangt.

Ten aanzien van de zelfstandigheid oordeelt het hof dat een lid van de RvC, in tegenstelling tot een ondernemer, geen enkel bedrijfsrisico draagt. Daarnaast verricht hij zijn werkzaamheden uit hoofde van zijn functie en dus niet in eigen naam, voor eigen rekening en onder zijn eigen verantwoordelijkheid. De commissaris ontvangt het honorarium ongeacht zijn deelname aan een vergadering of zijn feitelijk gewerkte uren. Bovendien is het honorarium van de commissaris een vast bedrag. Een commissaris heeft dus geen rechtstreekse invloed op de vergoeding. Om deze redenen beslist het Hof van Justitie dat de commissaris de activiteit niet zelfstandig uitvoert. Dit betekent dat de werkzaamheden die de commissaris verricht voor de stichting niet leiden tot het btw-ondernemerschap.

 

Hoe verder met de btw-verplichting voor commissarissen en toezichthouders na deze uitspraak?

Na de beantwoording van deze prejudiciële vraag moet het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nog uitspraak doen in de procedure.

Voor commissarissen en andere toezichthouders betekent het arrest dat zij mogelijk niet meer worden aangemerkt als btw-ondernemer. Zij hoeven dan geen btw aangifte meer te doen.

Of dit daadwerkelijk het gevolg zal zijn hangt af van de uitspraak en de vraag of de staatssecretaris met aangepast beleid zal komen. Voorlopig blijft voor commissarissen met veelal één commissariaat de mogelijkheid bestaan gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling of te kiezen voor een fictief werknemerschap bij een stichting. In alle gevallen is het verstandig dat een commissaris blijft handelen conform het beleid van de Belastingdienst indien hij of zij op dit moment wordt aangemerkt als btw-ondernemer. Dit betekent dat een commissaris wel btw moet afdragen (en in rekening moet brengen bij de woningcorporatie of stichting) om vervolgens bezwaar te maken tegen deze belasting.

Informatie

Bent u commissaris of toezichthouder bij een woningcorporatie of stichting en hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Yvonne Jansen.