Door het opmaken van huwelijkse voorwaarden kun je afwijken van de wettelijke gemeenschap van goederen. Hierdoor wordt onder meer het behoud van privé vermogen na het huwelijk mogelijk. Vaak denken de echtgenoten na het afsluiten hiervan echter niet meer aan de huwelijkse voorwaarden totdat zij besluiten om te gaan scheiden. Dan is de gedachte vaak: “We hebben huwelijkse voorwaarden, dan hoeft er toch niets te worden verdeeld?”. De werkelijkheid blijkt echter vaak gecompliceerder. In dit artikel wordt kort ingegaan op een aantal veel voorkomende vormen van huwelijkse voorwaarden en de problemen die bij echtscheiding kunnen voorkomen.
Koude uitsluiting
Bij ‘koude uitsluiting’ is iedere vorm van gemeenschappelijk inkomen of vermogen uitgesloten. De wettelijke algehele gemeenschap van goederen wordt hiermee geheel uitgesloten. Al het bezit van de echtgenoten voor of na het sluiten van het huwelijk blijft privé vermogen. Partijen hebben enkel de verplichting om samen bij te dragen in de kosten van de huishouding. Bij echtscheiding vindt bij koude uitsluiting in zijn meest strikte vorm geen verdeling of verrekening van de waarde van de vermogens plaats. Als er echter in de huwelijkse voorwaarden een of meer van de hierna te bespreken verrekenbedingen zijn opgenomen, kan de situatie anders liggen.
Koude uitsluiting hoeft overigens niet te betekenen dat de echtgenoten nooit na het huwelijk gezamenlijk vermogen kunnen verkrijgen. Indien partijen bijvoorbeeld de echtelijke woning samen kopen, dan is sprake van gezamenlijke eigendom en zal dit gezamenlijk eigendom bij echtscheiding moeten worden verdeeld.
Beperkte gemeenschappen
Koude uitsluiting wordt in bepaalde gevallen als onrechtvaardig beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan een huwelijk met een traditioneel rollenpatroon: de man werkt en bouwt het vermogen op, de vrouw zorgt voor het huishouding en de kinderen. Bij toepassing van koude uitsluiting zou de vrouw na de echtscheiding met vrijwel niets achterblijven. Partijen kunnen derhalve ook kiezen voor een minder vergaand huwelijksregime. De zogeheten beperkte gemeenschap biedt de mogelijkheid om ten aanzien van bepaalde zaken een gemeenschap te vormen, maar voor het overige privé vermogen te behouden. Een ondernemer wenst veelal de onderneming buiten de beperkte gemeenschap te houden.
In geval van echtscheiding dienen de echtgenoten over te gaan tot verdeling van de beperkte gemeenschap.
Verrekenbedingen
De gevolgen van koude uitsluiting of een beperkte gemeenschap worden regelmatig verzacht door opname van zogeheten verrekenbedingen. Partijen rekenen dan met elkaar af over tijdens het huwelijk overgespaarde inkomsten. Het verrekenbeding kent twee vormen:
- Periodiek of Amsterdams verrekenbeding
In het geval van een periodiek verrekenbeding komt men overeen om na een bepaalde periode, meestal een jaar, het inkomen van beide partners, verminderd met de kosten van de gezamenlijke huishouding, samen te voegen en het saldo bij helft te delen. De minst verdienende partner krijgt door de verrekening van inkomsten een vordering op de ander, die volgens de wet in geld moet worden uitbetaald. In de huwelijkse voorwaarden wordt een inkomensbegrip opgenomen. Daarbij dienen echtgenoten er alert op te zijn of winst uit onderneming / ondernemingswinsten ook tot het inkomensbegrip behoren. In de praktijk komt het er maar weinig van dat partijen tijdens het huwelijk jaarlijks met elkaar gaan zitten en met elkaar afrekenen. Bij echtscheiding kunnen echter problemen ontstaan indien partijen geen uitvoering hebben gegeven aan het verrekenbeding. De gevolgen hiervan zijn aanzienlijk, waarvan echtgenoten zich vaak niet bewust zijn. - Finaal verrekenbeding
In geval een finaal verrekenbeding is overeengekomen, wordt bij echtscheiding conform de inhoud van het verrekenbeding over de inkomsten en het vermogen van partijen afgerekend. Een veel gebruikt finaal verrekenbeding houdt in dat partijen bij echtscheiding met elkaar zullen afrekenen alsof er sprake is van een gemeenschap van goederen. Dit beding komt er feitelijk op neer dat partijen bij echtscheiding het totale vermogen van beide partijen dienen vast te stellen en er vervolgens voor moeten zorgen dat beide partijen ieder 50 % van de waarde het vermogen dienen over te houden. Dit betreft overigens uitsluitend een afrekening in geld, geen verdeling van de goederen. Dus gesteld dat een van de partners 70 % van het totale vermogen in eigendom heeft, dan dient hij of zij een vergoeding van 20 % van de totale waarde van het vermogen bij echtscheiding aan de ander te voldoen.
Vermogensvermenging
Een ander bij echtscheiding veel voorkomend probleem is de vermogensvermenging. Als partijen hun vermogens gedurende het huwelijk niet strikt gescheiden hebben gehouden, dan kan vermogensvermenging plaatsvinden, waardoor onverwachte problemen kunnen ontstaan.
Het schoolvoorbeeld van de soms verstrekkende gevolgen van vermogensvermenging is het volgende standaardarrest van de Hoge Raad (HR, 12 juni 1987, NJ 1988, 150 Kriek/ Smit). Kriek en Smit trouwen in 1958 en komen in de huwelijksvoorwaarden koude uitsluiting overeen. Zij wonen aan het begin van het huwelijk in het huis van Kriek. Na verloop van tijd wordt dit huis verkocht en de overwaarde wordt gestoken in een door Smit aangekochte woning. In 1978 wordt ook deze woning verkocht en de inmiddels aanzienlijke overwaarde gestoken in een derde echtelijke woning op naam van Smit. In 1982 scheiden partijen en Kriek maakt vervolgens niet alleen aanspraak op vergoeding van de door haar in de tweede woning gestoken overwaarde van de eerste woning, maar ook op de vermogensvermeerdering die ontstaan is door haar “investering” in de latere woningen van partijen. Dat Kriek haar privé vermogen nominaal terug hoort te krijgen, is geen verrassing, dit blijft immers haar privé vermogen, maar uiteindelijk was de rechter ook van oordeel dat zij behoorde mee te delen in de ten gevolge van haar inbreng ontstane vermogensvermeerdering en werd haar een extra vergoeding toegekend gerelateerd aan de waarde van de laatste echtelijke woning.
Inmiddels kent de wet een nieuwe regeling ten aanzien van vergoedingsrechten, die uitgaat van de beleggingsleer. Hierdoor kunnen echtgenoten voor nare verrassingen komen te staan.
Pensioen en alimentatie
Ook al is iedere vorm van huwelijksgemeenschap uitgesloten, de wet bepaalt sinds 1995 dat tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten bij echtscheiding verdeeld moeten worden (pensioenverevening), tenzij partijen bij het sluiten van de huwelijkse voorwaarden de toepassing van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding expliciet hebben uitgesloten.
Het is niet mogelijk om reeds bij het sluiten van huwelijkse voorwaarden de alimentatieplicht van de echtgenoten bij echtscheiding uit te sluiten of te beperken. Na de echtscheiding zal per geval beoordeeld moeten worden of er bij een van de partners behoefte bestaat aan alimentatie en of de alimentatieplichtige partner draagkracht heeft voor een bijdrage.
Verdere informatie
Wat zijn de gevolgen van een echtscheiding voor mijn onderneming? Moet vermogen wel of juist niet worden verrekend? Moeten de opgebouwde pensioenrechten worden verrekend? Dit zijn slechts enkele vragen, die aan de hand van de gesloten huwelijkse voorwaarden moeten worden beantwoord. Laat u, wanneer u een echtscheiding overweegt, vroegtijdig informeren omtrent de gevolgen van uw huwelijkse voorwaarden. Zo komt u niet voor onplezierige verrassingen te staan.
Heeft u verdere vragen of wenst u nadere informatie over dit onderwerp, neem dan contact op met ons kantoor op nummer 010 – 209 27 77 of via info@lvh-advocaten.nl.