Over de Auteurs: Yvonne Hilderink

< terug naar overzicht

Met de invoering van de herziene Woningwet per 1 juli 2015 kan een commissaris van een woningcorporatie alleen worden ontslagen door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. In 2018 heeft de Ondernemingskamer voor het eerst op een dergelijk verzoek beslist.

 

Wanneer kan een commissaris van een woningcorporatie worden ontslagen?

De Woningwet bevat een beperkt aantal redenen op grond waarvan een commissaris van een woningcorporatie kan worden ontslagen. Ontslag van een commissaris is alleen mogelijk wegens:

  • verwaarlozing van zijn taak;
  • andere gewichtige redenen; of
  • ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan het aanblijven als commissaris redelijkerwijs niet van de woningcorporatie kan worden verlangd.

 

Wie mag een verzoek tot ontslag indienen bij de Ondernemingskamer?

Een verzoek tot ontslag kan alleen gedaan worden door de woningcorporatie, vertegenwoordigd door de minister, het bestuur of de raad van commissarissen. Een procedure begint met het indienen van een verzoekschrift bij de Ondernemingskamer. Dit processtuk moet worden ondertekend door een advocaat.

 

Welke redenen lagen ten grondslag aan het verzoek tot ontslag van de commissaris?

In de zaak die heeft geleid tot de beschikking van de Ondernemingskamer van 21 september 2018 ging het om het volgende.

De betreffende commissaris van de woningcorporatie werd op voordracht van de huurdersbelangenorganisaties benoemd met ingang van 1 november 2017. Voorwaarde voor haar benoeming was dat zij per die datum was teruggetreden als gemeenteraadslid. Op grond van de statuten van de woningcorporatie en de Woningwet is het lidmaatschap van de raad van commissarissen namelijk onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad van een gemeente waar de woningcorporatie feitelijk werkzaam is. In verband met haar benoeming heeft de betreffende commissaris haar raadszetel opgegeven.

In het najaar van 2017 is er onenigheid ontstaan tussen enerzijds de betreffende commissaris en anderzijds een bestuurslid en directeur van de huurdersorganisatie. Als gevolg daarvan ontstond een conflict met de huurdersorganisaties. Pogingen tot bemiddeling van de voorzitter van de raad van commissarissen mochten niet baten. Zelfs een gesprek tussen de betrokkenen onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider heeft niet tot een oplossing geleid. Daar komt bij dat de betreffende commissaris zich begin 2018 opnieuw verkiesbaar heeft gesteld voor een raadszetel bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018. Een en ander is aanleiding geweest voor de overige leden van de raad van commissarissen om het vertrouwen in haar op te zeggen.

 

Welke besluitvorming is voorafgegaan aan het verzoek tot ontslag van de commissaris?

Door de raad van commissarissen is vervolgens een vergadering bijeengeroepen om te beslissen over de schorsing van de betreffende commissaris en tot het indienen van een verzoek tot haar ontslag bij de Ondernemingskamer. Op de dag van de vergadering liet de betreffende commissaris weten dat zij was verhinderd. De besluitvorming werd daarom aangehouden tot een nadere vergadering.

Per brief liet de betreffende commissaris weten dat zij ook bij die vergadering niet zou verschijnen en heeft zij schriftelijk haar standpunt ten aanzien van de voorliggende besluiten toegelicht. De raad van commissarissen heeft tijdens die vergadering unaniem beslist de betreffende commissaris te schorsen en bij de Ondernemingskamer een verzoek tot haar ontslag in te dienen. Uit het verslag van de vergadering blijkt dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan door de wijze waarop de betreffende commissaris is omgegaan met het conflict met de huurdersorganisaties. De raad van commissarissen is van mening dat zij daardoor niet meer adequaat als commissaris kan functioneren.

 

Hoe is de procedure bij de Ondernemingskamer verlopen?

De woningcorporatie heeft vervolgens, vertegenwoordigd door zijn raad van commissarissen, een verzoek ingediend tot het onmiddellijke ontslag van de reeds geschorste commissaris. De betreffende commissaris heeft geen verweerschrift ingediend. Dit had zij via een advocaat moeten doen. Wel maakte zij gebruik van de gelegenheid om nog stukken in te dienen. Aan de hand van die stukken maakte de Ondernemingskamer op dat de betreffende commissaris geen verweer zal voeren en dat zij heeft besloten haar lidmaatschap van de raad van commissarissen te beëindigen per 1 november 2018. Bij een mondelinge behandeling wilde zij niet aanwezig zijn.

 

Op welke gronden beslist de Ondernemingskamer over het ontslag van de commissaris?

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan, die maakt dat de betreffende commissaris niet langer naar behoren kan functioneren als lid van de raad van commissarissen. Dit maakt dat er sprake is van een gewichtige reden op grond waarvan haar aanblijven als commissaris niet van de woningcorporatie verlangd mag worden. De Ondernemingskamer wordt in dat oordeel nog gesterkt door de omstandigheid dat de commissaris zelf heeft besloten haar functie als lid van de raad van commissarissen te beëindigen. Die datum wordt niet afgewacht. De Ondernemingskamer ontslaat de betreffende commissaris per datum van de beschikking.

 

Conclusie

In deze eerste beschikking van de Ondernemingskamer over het ontslag van een commissaris uit hoofde van de Woningwet blijkt dat een vertrouwensbreuk een reden kan zijn voor het ontslag van een commissaris van een woningcorporatie. Deze route is ondanks de exclusieve bevoegdheid van de Ondernemingskamer (nog) niet populair. Veelal zal gekozen worden voor een andere oplossing.

Hebt u vragen over het functioneren van de raad van commissarissen bij een woningcorporatie of andere governance-vraagstukken, neem dan contact op met Yvonne Jansen.

 

Categorieën: berichten, nieuwsLabel: