Op 15 september 2020, Prinsjesdag 2020, is het belastingpakket 2021 ingediend bij de Tweede Kamer daarnaast zijn een aantal wetsvoorstellen ingediend die niet onder het belastingpakket vallen maar die wel leiden tot wijzigingen van enkele belastingen. In deze bijdrage is een korte samenvatting weergegeven van het belastingplan 2021 en in de ingediende wetsvoorstellen.
Belastingpakket 2021
Het belastingpakket 2021 omvat de volgende voorgestelde maatregelen:
Wijzigingen Inkomstenbelasting 2021
Tarief en heffingskortingen
- Het tarief van de eerste schijf IB/LB wordt verlaagd van 37,35% naar 37,10%. Voor AOW’ers gaat het tarief eerste schijf van 19,45% naar 19,20%. Voor hen gaat het tarief in de tweede schijf van 37,35% naar 37,10%.
- Het tarief voor box 2 wordt verhoogd naar 26,9% (dat is nu 26,25%)
- Het maximale aftrektarief voor eigen woningrente en aftrekposten wordt gesteld op 43%
- De verhoging van de arbeidskorting uit 2022 wordt al in 2021 ingevoerd.
- De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2021 verlaagd, om deze vervolgens in 2022 weer te verhogen.
Lagere bijtelling voor elektrische auto met zonnepanelen
Indien een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen voldoet aan de definitie die in 2020 geldt voor de milieu-investeringsaftrek, geldt de cap (deel catalogusprijs) niet. Voor 2021 bedraagt de korting op de bijtelling voor een reguliere elektrische auto 10% van de cataloguswaarde met een maximum van € 4.000. Voor een waterstofauto en een zonnecelauto bedraagt de korting steeds 10% van de cataloguswaarde.
De afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt versneld
Vanaf 2021 wordt deze verlaagd met € 360 per jaar (in plaats van € 250).
Invoeren van een winstvrijstelling
Invoeren van een winstvrijstelling voor de Tegemoetkoming Ondernemers getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Regeling Subsidie vaste lasten MKB COVID-19 (COVID-19).
Fiscale behandeling Subsidieregeling bonus zorgprofessional COVID-19 voor niet-werknemers
Een bonus die wordt toegekend op basis van de Subsidieregeling bonus zorgprofessional COVID-19 aan niet-werknemers kunnen net als bij werknemers als eindheffingsbestanddeel in aanmerking worden genomen.
Wijzigingen Loonbelasting 2021
- Met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 wordt de fiscale behandeling van de Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten (COVID-19) gecodificeerd.
- De gerichte vrijstelling voor scholing gaat ook gelden bij vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve van scholing die voortvloeien uit vroegere arbeid.
- Aanpassingen vrije ruimte werkkostenregeling.
De in het Besluit noodmaatregelen coronavirus opgenomen goedkeuring dat voor het jaar 2020 wordt uitgegaan van een vrije ruimte die voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom 3% van dat deel van die fiscale loonsom bedraagt, wordt gecodificeerd. Het percentage van 1,2% dat geldt voor het restant van de fiscale loonsom vanaf € 400.000 wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 1,18%.
Wijzigingen Vennootschapsbelasting 2021
Aanpassing tarieftabel vennootschapsbelasting
Het hoge VPB-tarief blijft 25%. Het lage VPB-tarief gaat van 16,5% naar 15%. De eerste tariefschijf wordt verlengd naar € 245.000 in 2021 en € 395.000 in 2022.
Invoeren fiscale coronareserve (COVID-19)
Bij het bepalen van de in het jaar 2019 genoten winst kan een fiscale coronareserve worden gevormd voor het gehele of gedeeltelijke zogenoemde ‘coronagerelateerde verlies’ dat zich naar verwachting in het jaar 2020 voordoet. Het ‘coronagerelateerde verlies’ betreft het verlies voor zover dat verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. De fiscale coronareserve mag niet groter zijn dan de winst van het jaar 2019 die zou zijn behaald zonder de vorming van een fiscale coronareserve. De fiscale coronareserve wordt in het jaar volgend op het jaar waarin deze reserve is gevormd, volledig in de winst opgenomen. Er worden geen flankerende bepalingen voorgesteld.Oneigenlijk gebruik, misbruik en fraude zullen wel worden bestreden.
Voorkomen van vrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking
De specifieke renteaftrekbeperking die beoogt binnen concernverband grondslaguitholling door renteaftrek tegen te gaan, wordt aangepast. Deze mag niet langer leiden tot een ongewenste vrijstelling van negatieve rente en valutawinsten op grondslag eroderende schulden. Op grond van deze aftrekbeperking worden bij het bepalen van de winst – onder voorwaarden – de renten op schulden aan een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon van aftrek uitgesloten. De voorgestelde wetswijziging bewerkstelligt dat per kwalificerende schuld de specifieke renteaftrekbeperking per saldo niet langer kan leiden tot een lagere winst. Per schuld dient te worden bepaald of het bedrag aan negatieve rente of valutawinst het bedrag aan positieve rente, valutaverlies of kosten overschrijdt. Voor zover dat het geval is, wordt dit saldo niet langer op grond van deze aftrekbeperking buiten aanmerking gelaten bij het bepalen van de winst.
Verhogen van het effectieve tarief
Verhogen van het effectieve tarief van de innovatie box van 7% naar 9%.
Aanpassing minimumkapitaalregel
De minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars wordt aangepast als gevolg van een arrest van de Hoge Raad van 15 mei 2020). Als gevolg hiervan kwalificeert aanvullend tier 1 (AT1-)kapitaal fiscaal als schuld. Voorgesteld wordt voortaan bij de berekening van de leverage ratio en de eigenvermogenratio voor de toepassing van de minimumkapitaalregel AT1-kapitaal niet langer aan te merken als kapitaal. Aanvullend wordt het percentage van de minimumkapitaalregel verhoogd van 8% naar 9%.
Wijziging Bankenbelasting 2021
De bankenbelasting wordt in 2021 tijdelijk voor een jaar verhoogd.
Wijzigingen BPM 2021
- Het belastbaar feit wordt – vanaf een op een koninklijk besluit te bepalen tijdstip – vervroegd van (de facto) de tenaamstelling in het kentekenregister naar de inschrijving in het kentekenregister.
- Het afschrijvingspercentage van een gebruikt motorrijtuig wordt – vanaf een op een koninklijk besluit te bepalen tijdstip – bepaald op basis van de toestand van het gebruikte motorrijtuig op het moment van het onderzoek naar de identiteit van het motorrijtuig door de Dienst Wegverkeer (RDW) voor de inschrijving.
- De CO2-schijfgrenzen worden verlaagd met 4,2%. De tarieven, de belastingbedragen per gram/km CO2-uitstoot, met uitzondering van de vaste voet, worden eerst geïndexeerd en vervolgens verhoogd met 4,38% om de belastinggrondslag aan te laten sluiten aan de (verwachte) technologische ontwikkelingen. Dit geldt tevens voor de CO2-grens en het tarief voor de dieseltoeslag.
Wijzigingen Milieuheffingen 2021
- De Regeling verlaagd tarief in de energiebelasting (Postcoderoosregeling) wordt vervangen door een subsidieregeling. Er geldt overgangsrecht.
- Het tot het einde van 2020 geldende verlaagd tarief in de energiebelasting voor openbare laadpalen, wordt verlengd tot en met 2022.
- Verlaagd tarief voor walstroominstallaties.
Voor leveringen van elektriciteit aan een walstroominstallatie die aan de voorwaarden voldoet gaat voor de energiebelasting een verlaagd tarief van € 0,0005 per kWh gelden. Voor de opslag voor duurzame energie- en klimaattransitie (hierna: ODE) wordt hiervoor bovendien geen tarief vastgesteld. Voor deze maatregelen is goedkeuring van de Europese Commissie nodig. Daarom treden deze maatregel op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking.
Overige voorgestelde maatregelen Prinsjesdag 2021
Wijzigingen Overdrachtsbelasting 2021
Gisteren is ook het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) bij de Tweede Kamer ingediend. Het is de bedoeling dat de ingediende voorstellen met ingang van 1 januari 2021 in werking treden.
In deze wet wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2021 een eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt in te voeren. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet de verkrijger voldoen aan een aantal voorwaarden.
Voorwaarden vrijstelling overdrachtsbelasting starters
In de eerste plaats moeten de verkrijgers meerderjarig en jonger dan 35 jaar zijn. Daarnaast moet het gaan om een woning of een recht waaraan een woning is onderworpen. En zij moeten deze woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. Ook mogen zij die vrijstelling niet eerder hebben gebruikt.
Verlaagd tarief overdrachtsbelasting
Andere natuurlijke personen – die geen starters zijn – die een woning verkrijgen, hebben recht op toepassing van het verlaagde tarief van 2%, onder de voorwaarde dat zij de woning verkrijgen om deze anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken.
Verhoging algemeen tarief overdrachtsbelasting
Alle overige verkrijgingen worden vanaf 1 januari 2021 belast tegen het hogere algemene tarief. Dit algemene tarief wordt met ingang van 1 januari 2021 verder verhoogd van 6% naar 8%. Hieronder valt bijvoorbeeld de verkrijging van een vakantiewoning, een woning die ouders kopen voor hun kind en verkrijgingen door niet-natuurlijke personen, bijvoorbeeld woningcorporaties.
Beoordeling criteria overdrachtsbelasting
De beoordeling of iemand voldoet aan de criteria voor de toepassing van de vrijstelling vindt plaats op het moment waarop de woning wordt verkregen. Het moment van verkrijging is, in de situatie waarvoor een notariële akte moet worden ingeschreven in het register, het moment waarop de akte wordt opgemaakt bij de notaris.
De verkrijger die de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf wil gaan gebruiken zal op het moment van de verkrijging dit duidelijk, stellig en zonder voorbehoud tot uitdrukking moeten brengen door een schriftelijke verklaring. Bij ministeriële regeling zullen nadere regels worden gesteld over de inhoud en de wijze van aanlevering van de schriftelijke verklaring.
De leeftijdgrenzen voor de toepassing van de vrijstelling gelden per verkrijger. Het komt veelvuldig voor dat meerdere verkrijgers gezamenlijk één woning verkrijgen. In dat geval wordt de toepasselijkheid van de vrijstelling bepaald voor iedere verkrijger afzonderlijk.
De indieners van het wetsvoorstel gaan ervan uit dat de startersvrijstelling met ingang van 1 januari 2026 vervalt. Mocht een positieve evaluatie van deze vrijstelling daar aanleiding voor geven, dan kan de startersvrijstelling worden verlengd.
Aanpassing box 3 2021
Met betrekking tot de belasting op vermogen is gisteren het wetsvoorstel Wet aanpassing box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Per 1 januari 2021 wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd van € 30.846 naar € 50.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen per 1 januari 2021 € 100.000.
De schijfgrenzen die horen bij het berekenen van het forfaitair rendement uit sparen en beleggen worden opnieuw vastgesteld, de tweede schijf begint bij een box 3-vermogen van € 100.000 en de derde schijf bij een vermogen van € 1.000.000. Het tarief in box 3 wordt verhoogd van 30% naar 31%.
De verhoging van het heffingsvrije vermogen werkt door naar de vermogenstoets die in veel inkomensafhankelijke regelingen wordt gehanteerd. Zonder aanpassingen zouden meer betrokkenen in aanmerking komen voor een (hogere) inkomensafhankelijke tegemoetkoming. In dit wetsvoorstel wordt daarom voorgesteld om de vermogenstoets voortaan te baseren op de rendementsgrondslag in box 3. Belastingplichtigen met een vermogen van meer dan € 31.340 moeten aangifte inkomstenbelasting doen. Dit geldt ook voor belastingplichtigen met een bedrag aan groene beleggingen.
De beschikking bedrag rendementsgrondslag of de beschikking bedrag groen beleggen wordt dan vermeld op de aanslag inkomstenbelasting.
Overige belastingplannen 2021
Naast de bovengenoemde maatregelen zijn gisteren de volgende wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer gestuurd.
Wetsvoorstel Wijziging Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022.
In dit wetsvoorstel worden de tarieven voor de opslag voor duurzame energie- en klimaattransitie (hierna: ODE) voor 2021 en 2022 verhoogd. Het kabinet kan voorstellen de tarieven voor het jaar 2022 alsnog te wijzigen. Door de voorgestelde tariefstelling draagt de sector industrie in 2021 ongeveer 390 miljoen euro en in 2022 ongeveer 395 miljoen euro bij aan de opbrengst van de ODE. De verhoging wordt ingezet om de SDE+ en de uitbreiding tot de module Stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++) te financieren. Deze maatregelen hebben als doel hernieuwbare energieopties en ook andere broeikas reducerende technieken op kosteneffectieve wijze te stimuleren.
Wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen)
Het wetsvoorstel voorziet in het recht op eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen en een (voor dat inkomen) hoge huur die een woning huren bij een woningcorporatie. Het gaat hierbij om huurders die duur scheef wonen. Dit betekent dat huurders recht krijgen op huurverlaging wanneer hun inkomen onder de inkomensgrens van passend toewijzen ligt en zij een huur hebben die hoger is dan de voor hen van toepassing zijnde aftoppingsgrens. Voor de huurders die in het verleden niet passend zijn toegewezen of daarna te maken hebben gekregen met inkomensterugval maakt het kabinet het mogelijk om een passende huur te verkrijgen met dit wettelijke recht op eenmalige huurverlaging.
Wetsvoorstel Wet CO2-heffing industrie
In dit wetsvoorstel wordt ter uitvoering van het Klimaatakkoord een CO2-heffing industrie voorgesteld per 1 januari 2021. De heffing is zo ontworpen dat de reductiedoelstelling in 2030 behaald wordt terwijl tegelijkertijd de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, en Nederland als vestigingsland, behouden blijft. De heffing is aanvullend op het Europese emissiehandelssysteem EU ETS en sluit qua systematiek hier nauw bij aan.
Wetsvoorstel Bronbelasting 2021/ Wetsvoorstel liquidatieverliesregeling
Ook de bovenvermelde wetsvoorstellen zijn ingediend. De inhoud van deze wetsvoorstellen is reeds in eerdere stadia in de verschillende media besproken.
In deze bijdrage is een kort overzicht gegeven van de voorgestelde wijzigingen in de verschillende belastingen. Deze voorstellen kunnen gedurende het wetgevingsproces nog aangepast worden.
Heeft u vragen over de voorgestelde wijzigingen of heeft u andere fiscale vragen? Neemt u gerust contact op met David Harreman.