Soms gebeurt het dat een faillissementscurator goederen die hij aantreft bij de gefailleerde te gelde maakt, terwijl daarop nog rechten van andere partijen (zoals leveranciers) rusten. Het is niet altijd duidelijk wat de rang van de vordering van de benadeelde partij dan is. Het Hof Den Haag heeft een arrest gewezen over een geval waarin goederen nog eigendom waren van een leverancier, maar de curator deze zonder toestemming had verkocht.
Rangorde van boedelvorderingen, concurrente en preferente vorderingen in faillissement
Boedelvorderingen kunnen worden beschouwd als de kosten van het faillissement. Uit het boedelactief zullen deze vorderingen het eerst voldaan worden. Deze hebben een hogere rangrode dan gewone preferente en concurrente vorderingen. Er kan pas toegekomen worden aan uitbetaling aan preferente crediteuren als alle boedelvorderingen kunnen worden voldaan. Concurrente crediteuren kunnen pas uitbetaling ontvangen als alle preferente crediteuren zijn voldaan.
De boedelvorderingen kunnen onderling ook een verschillende rang hebben. De kosten van executie en vereffening, zoals het salaris van de curator, gaan voor andere boedelvorderingen, zoals de bevoorrechte en (lager in rang) concurrente boedelvorderingen.
Separatisten hebben een rechtspositie waarin zij zich als het ware niets hoeven aan te trekken van andere crediteuren in het faillissement De hypotheekhouder en pandhouder hebben een recht dat ertoe strekt om zich op de daaraan onderworpen goederen met voorrang boven andere schuldeisers te verhalen. De hypotheekhouder kan haar hypotheekrecht zelf uitwinnen. Een pandhouder kan een aan hem verpande zaak van de curator opeisen, zodat hij tot executie kan overgaan. Het komt ook regelmatig voor dat een pandhouder met een curator de afspraak maakt dat de curator goederen voor de pandhouder verkoopt. Dit wordt dan ook beschouwd als executie. De opbrengst wordt afgedragen aan de pandhouder. Voor de inspanningen zal de curator wel een boedelbijdrage bedingen.
Ook een eigenaar van een zaak, bijvoorbeeld een leverancier die onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd, kan zijn eigendom van de curator opeisen. De geleverde zaken zijn eigendom gebleven van de leverancier, dus deze vallen niet in de boedel. Als de leverancier de zaken terugneemt zal hij wel het factuurbedrag betreffende die zaken moeten crediteren.
Superboedelvorderingen en voorrang in faillissement
De Hoge Raad heeft in het arrest Ontvanger/Hamm q.q. een type boedelvordering gecreëerd dat nog hoger in rang is dan het salaris van de curator. Dit is een zogenaamde ‘superboedelvordering’. Een dergelijke vordering kan ontstaan als op grond van een onmiskenbare vergissing een betaling wordt verricht aan de boedel, waarbij er geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan die aanleiding gaf tot de betaling. Er is geen rechtvaardiging voor om iemand die per ongeluk heeft betaald aan de gefailleerde te laten meedelen in de faillissementskosten. Het volledige bedrag moet dan direct worden terugbetaald.
In het arrest Rabobank/Verdonk q.q. speelde een situatie waarin een curator verpande vorderingen op onrechtmatige wijze had geïnd. De pandhouder (Rabobank) betoogde dat in een dergelijk geval er ook sprake is van een superboedelvordering. De Hoge Raad is daar echter niet in meegegaan. De pandhouder heeft wel een boedelvordering waaraan de voorrang van het pandrecht is verbonden ter hoogte van het bedrag dat de curator voor zijn verboden incassoactiviteiten heeft ontvangen. Het salaris van de curator gaat wel voor. De Hoge Raad voegde daaraan toe dat de curator persoonlijk aansprakelijk kan zijn voor schade die de pandhouder lijdt door de handelswijze van de curator.
Aard van eigendomsvoorbehoud en pandrecht
Weliswaar dienen het eigendomsvoorbehoud en pandrecht beiden om zekerheid te verschaffen, zij verschillen ook in belangrijke mate van aard. Een eigendomsrecht is het meest omvattende recht op een zaak wat iemand kan hebben en kan tegen iedereen worden ingeroepen door middel van opeising van de zaak (revindicatie). Er is in feite geen sprake van wettelijke voorrang in het kader van verdeling, want de eigenaar hoeft met helemaal niemand te delen.
De vraag rijst of een leverancier onder eigendomsvoorbehoud wiens recht is aangetast door een curator eenzelfde preferente boedelvordering toekomt als een pandhouder die in zijn recht is aangetast. Hierover verschillen de opvatting in de juridische literatuur. Aangezien het eigendomsrecht een meer omvattend recht is dan pandrecht lijkt het niet gerechtvaardigd te zijn dat een pandhouder in een dergelijke situatie een betere positie heeft dan een leverancier onder eigendomsvoorbehoud. Anderzijds spreekt de wet als het gaat om eigendomsrechten nergens over het recht om zich met ‘voorrang’ boven andere schuldeisers op het goed te verhalen. Dus op welke grond zou er dan een recht van voorrang op de opbrengst zijn?
Arrest over vordering leverancier betreffende ten onrechte door curator verkochte zaken
In zijn arrest is het Gerechtshof Den Haag ingegaan op de vraag wat de rangorde van de vordering is van een leverancier wiens eigendommen op onrechtmatige wijze door een curator zijn verkocht.
De leverancier had betoogd dat er sprake was van een superpreferentie (zoals in Ontvanger/Hamm q.q.). Het Hof verwerpt die opvatting, omdat er wel sprake is van een rechtsverhouding tussen partijen en omdat ook niet van meet af aan evident was dat de zaken niet tot de boedel behoorden.
Dan resteert de vraag of aan de vordering van de leverancier een voorrang moet worden toegekend die gelijk is aan die van een benadeelde pandhouder. Het Hof stelt dat er reden is om de posities gelijk te schakelen. Hij stelt daarbij dat het eigendomsvoorbehoud in het handelsverkeer primair een zekerheidsfunctie vervult en daarin niet verschilt van het pandrecht. Ook vanwege het feit dat een eigendomsrecht een meeromvattend recht is dan een pandrecht meent het Hof dat de leverancier onder eigendomsvoorbehoud niet minder zou moeten worden beschermd dan de pandhouder die voor diens gefrustreerde vordering een preferente boedelvordering krijgt toegekend. De separatistenstatus vormt een uit de wettelijke regeling voortvloeiende reden van voorrang op de opbrengst die met de schending van het eigendomsrecht is verkregen, aldus het Hof.
Vraag of oordeel over rangorde boedelvordering door Hoge Raad in stand gelaten zal worden
Voor zover mij bekend is tegen het arrest van het Hof geen cassatie ingesteld. Vanuit het oogpunt van rechtsontwikkeling is dat jammer. Wellicht dat ooit een soortgelijke rechtsvraag aan de Hoge Raad voorgelegd kan worden of dat de wetgever hierover duidelijkheid verschaft. Ik meen dat de uitkomst van het arrest van het Hof wel redelijk is, maar het wringt wel dat voorrangsrechten worden aangenomen die niet (in ieder geval niet duidelijk) uit de wet blijken. Dat het mogelijk is dat voorrangsrechten die niet uit de wet blijken worden aangenomen blijkt wel uit het arrest van de Hoge Raad waarin hij de superboedelvordering in het leven heeft geroepen voor het geval aan de boedel is betaald op grond van een onmiskenbare vergissing.
Informatie
Hebt u vragen over dit artikel dan kunt u contact opnemen met Peter de Graaf.