Over de Auteurs: Peter de Graaf

< terug naar overzicht

Op 17 juni 2019 is het wetsvoorstel betreffende herziening van het beslag- en executierecht bij de Tweede Kamer ingediend. In dit artikel ga ik in op de belangrijkste voorgestelde wijzigingen.

 

Doelstelling herziening beslag- en executierecht

In het regeerakkoord 2017-2021 is opgenomen dat is gebleken dat bestaande regelingen vaak complex zijn en niet altijd voldoen aan het oplossen van alledaagse problemen van burgers. Het wetsvoorstel is een onderdeel van het programma “verbetering van het burgerlijk procesrecht”.

De huidige wettelijke regeling betreffende beslag- en executierecht is op verschillende punten verouderd. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan het wetsvoorstel:

  • het bestaansminimum van schuldenaren dient geborgd te zijn bij beslag en executie;
  • beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie moeten zo effectief en efficiënt mogelijk plaatsvinden, en;
  • verhaalsbeslag (oftewel beslag dat dient om een zaak ten behoeve van de schuldeiser te gelde te maken) mag niet louter worden ingezet als pressiemiddel.

 

Borging bestaansminimum schuldenaar bij beslag en executie

In het navolgende bespreek ik enkele wijzigingen verband houden met de doelstelling om het bestaansminimum te borgen.

Een voorbeeld van onvoldoende borging van het bestaansminimum van een schuldenaar onder de huidige wettelijke regeling is de beslaglegging op periodieke uitkeringen (loon of uitkeringen). Bij beslag onder een werkgever of uitkeringsinstantie (op loon- of uitkeringsaanspraken van de schuldenaar) geldt een beslagvrije voet. Op de beslagvrije voet kan geen beslag worden gelegd. Als vervolgens het salaris of de uitkering op de bankrekening van de schuldenaar is gestort kan in beginsel op het volledige saldo beslag worden gelegd. Er is dan strikt genomen geen sprake van beslag op een periodieke betaling, maar op een aanspraak die de schuldenaar op zijn bank heeft. Praktisch gezien heeft de schuldenaar in dat geval alsnog onvoldoende bestaansmiddelen tot zijn beschikking.

In het wetsvoorstel is daarom opgenomen dat ook een beslagvrije voet gehanteerd wordt bij beslag op een bankrekening van een natuurlijk persoon.

 

Beslaglegging op inboedel en levensmiddelen

Verder is in de huidige regeling over beslag op roerende zaken (die stamt uit het jaar 1838) problematisch dat onduidelijk is op welke zaken van de schuldenaar, zoals inboedel, beslag gelegd mag worden. De regeling voldoet niet meer aan de maatstaven die de huidige maatschappij stelt aan een menswaardig bestaansminimum. Een in de Memorie van Toelichting genoemd voorbeeld is dat op een pak melk geen beslag gelegd mag worden, maar op de koelkast waarin de melk wordt bewaard wel.

In het wetsvoorstel zijn bepalingen opgenomen die meer duidelijkheid verschaffen en tegemoetkomen aan een menswaardig bestaansminimum. Het uitgangspunt wordt dat geen beslag mogelijk is op zaken die behoren tot de inboedel, kleding, voorraad levensmiddelen en zaken die redelijkerwijs nodig zijn voor persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften. Dat geldt ook voor huisdieren, hoogstpersoonlijke zaken en zaken die nodig zijn om in middelen van bestaan te voorzien of voor studie. Op al deze zaken (met uitzondering van huisdieren) is wél beslag mogelijk indien de zaken in de gegeven omstandigheden bovenmatig zijn. Indien beslag wordt gelegd op een bovenmatige zaak die de beslagene redelijkerwijs niet kan missen stelt de deurwaarder de beslagene in de gelegenheid om de bovenmatige zaak te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.

Onder bepaalde omstandigheden kan toch verhaalsbeslag gelegd worden op een huisdier. Het moet dan gaan om een vordering betreffende verkoop, herstel of verzorging van het huisdier.

 

Beslag leggen op voertuigen wordt gemakkelijker

Volgens de huidige wettelijke regeling moet de deurwaarder in het geval beslag wordt gelegd op een voertuig het voertuig daadwerkelijk zien. In de praktijk levert dit situaties op waarbij de deurwaarder moet rondrijden of moet wachten tot het voertuig verschijnt. Dit is vaak kostbaar en tijdrovend. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om beslag op een voertuig te leggen door middel van slechts het opstellen van een proces-verbaal van beslaglegging. Het wordt een zogenaamd administratief beslag. Het beslag wordt vervolgens ingeschreven in het kentekenregister van de RDW. Dit betekent dat het gemakkelijker zal worden om beslag op voertuigen te leggen.

 

Beslaglegging niet toegestaan als kosten hoger zijn dan de opbrengst

Een regel in het wetsvoorstel is:

“Het is niet toegestaan zaken in beslag te nemen indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden door het verhaal op die zaken minder bedraagt dan de kosten van de beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie, tenzij de schuldeisers aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.”

In de huidige wettelijke regeling over beslag en executie is er niet een dergelijke regel. Een schuldenaar zou wel een beroep kunnen doen op misbruik van recht (art. 3:31 BW) indien door een schuldeiser tot executie wordt overgegaan, terwijl voorzienbaar is dat de kosten hoger zullen zijn dan de opbrengsten. Verder spelen in de relatie tussen de schuldeiser en schuldenaar de redelijkheid en billijkheid een rol (art. 6:2 BW).

Middels een arrest van 11 februari 2011 heeft de Hoge Raad een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand gelaten waaruit volgt dat executie, terwijl op voorhand vast staat dat kosten hoger zullen zijn dan opbrengsten, niet zonder meer misbruik van recht oplevert indien de schuldenaar over voldoende financiële middelen beschikt om de vordering van de schuldeiser te voldoen. Met andere woorden: de schuldenaar die wel kan betalen maar niet wil betalen wordt niet beschermd. Mijns inziens zal dat nog steeds gelden na invoering van de voorgestelde wetstekst.

 

Online executieveiling van roerende zaken

In het huidige recht kan executoriale verkoop van onroerende zaken wel via een internetveiling plaatsvinden, maar executoriale verkoop van roerende zaken niet. De voorgestelde wetswijzing zal het mogelijk maken om ook roerende zaken via een internetveiling te verkopen.

Bekendmaking executieveiling

In de huidige regeling dient een executieveiling van roerende zaken bekend gemaakt te worden door middel van het aanslaan van biljetten. In het wetsvoorstel wordt dit vervangen door de bepaling dat aankondiging van de verkoop dient plaats te vinden door middel van bekendmaking op een of meer algemeen toegankelijke websites.

Conclusie

De voorgestelde wijzigingen komen tegemoet aan de wensen van de huidige tijd. Dat is toe te juichen.

Informatie

Hebt u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Peter de Graaf.