De Wet Homologatie Onderhands Akkoord is op 1 januari 2021 in werking getreden. Er zijn inmiddels enkele rechterlijke uitspraken in het kader van deze wet gedaan. Er zijn uitspraken bekend waarin een akkoord is vastgesteld (gehomologeerd) door een rechtbank. Hierbij is het beroep op de regeling dus een succes geweest voor de betrokken ondernemingen.
Op 5 maart 2021 heeft de rechtbank Den Haag een uitspraak gewezen waarbij het verzoek om een herstructureringsdeskundige te benoemen is afgewezen. Ik zal de redenen die ten grondslag liggen aan de afwijzing bespreken. Hieruit kan immers ook les getrokken worden over hoe het wél moet.
Wat is de WHOA?
De WHOA biedt de mogelijkheid voor een schuldenaar om een schuldeisersakkoord dwingend op te laten leggen door de rechter. Voor de invoering van de WHOA was dit enkel mogelijk bij surseance van betaling en faillissement. De WHOA is juist bedoeld om vroegtijdiger schulden te saneren, zodat een surseance van betaling of faillissement voorkomen kan worden.
U kunt op onze website meer lezen over wat de WHOA in hoofdlijnen inhoudt en over de rol van de herstructureringsdeskundige in het kader van de WHOA.
Case: Verzoek WHOA door ondernemer in coronacrisis
De zaak waarin de uitspraak is gedaan betrof het een onderneemster die een eenmanszaak exploiteerde. De onderneming is in een aantal jaren gegroeid naar een bedrijf met tien medewerkers. Door de coronacrisis is de omzet sterkt teruggelopen. Er is afscheid genomen van personeel en inmiddels zijn er nog maar drie werknemers is dienst.
De schuldenlast beloopt € 89.692,-. Een gedeelte van de schulden van ongeveer € 12.000,- heeft geen betrekking op de onderneming. Dit zijn privé schulden, waaronder een huurschuld en verkeersboetes.
De onderneemster heeft op de zitting verklaard dat haar administratie niet op orde is. De jaarcijfers over de jaren 2019 en 2020 zijn niet beschikbaar. Er is wel een liquiditeitsbegroting getoond waaruit een positieve cashflow blijkt. Niet in de begroting opgenomen zijn de privéuitgaven van de onderneemster en de kosten van de herstructurering. Dit terwijl de privé uitgaven van de onderneemster in 2020 nog € 70.000,- bedroegen en de kosten van voorgestelde herstructureringsdeskundigen zijn geraamd op ongeveer € 6.000,-.
Redenen voor afwijzing WHOA verzoek
Voor toewijzing van een herstructureringsdeskundige is vereist dat:
- er sprake is van een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden.
- niet blijkt dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij niet gediend zijn.
De rechtbank merkt over het eerste vereiste op:
“Het verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat een schuldenaar insolvent zal raken, komt er op neer dat die schuldenaar nog in staat is om zijn lopende verplichtingen te voldoen én tegelijkertijd voorziet dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden als de schulden niet worden geherstructureerd.”
De rechtbank meent dat de onderneemster wel aannemelijk heeft gemaakt dat zij een financieel probleem heeft, maar niet dat zij in staat is haar lopende verplichtingen te voldoen. De onderbouwing ontbreekt bij de liquiditeitsbegroting. De opgestelde cijfers laten ook niet zien dat de onderneemster haar privékosten kan betalen uit de resultaten van de onderneming, aldus de rechtbank.
Verder overweegt de rechtbank dat de WHOA primair ziet op herstructurering van schulden van ondernemingen. Een aanzienlijk deel van de schuldenlast bestaat uit privéschulden, terwijl niet is gesteld of gebleken wanneer die schulden zijn ontstaan en of het ontstaan van de schulden verband houdt met de slechte ondernemingsresultaten. De rechtbank acht het ook weinig aannemelijk dat CJIB boetes voor een bedrag van € 4.127,- verband houden met slechte ondernemingsresultaten.
Verder trekt de rechtbank de conclusie dat de onderneemster te hoge privé uitgaven heeft gehad, omdat er financiële problemen zijn ontstaan terwijl er wel sprake was van een positief bedrijfsresultaat.
Dit zijn volgens de rechtbank al redenen voor afwijzing van het WHOA verzoek.
Bezwaren tegen voorgedragen herstructureringsdeskundige
Ten overvloede maakt de rechtbank nog opmerkingen over de primair door de onderneemster voorgedragen herstructureringsdeskundige. Deze persoon heeft de onderneemster al drie maanden bijgestaan om een dreigende woningontruiming af te wenden. Ook is de persoon in de startverklaring aangeduid als de adviseur van de onderneemster. De rechtbank brengt in herinnering dat de wet bepaalt dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk moet uitvoeren. De rechtbank acht het gezien de omstandigheden niet aannemelijk dat de voorgedragen persoon als onafhankelijk kan worden aangemerkt.
Ook is bij het verzoek niets gesteld over de deskundigheid van de herstructureringsdeskundige. Dit terwijl het om iemand moet gaan met financiële kennis en kennis op het terrein van het insolventierecht met ervaring met herstructureringen. Er is door de onderneemster verwezen naar websites, maar uit die websites blijkt volgens de rechtbank ook niet van de deskundigheid.
Rol van de herstructureringsdeskundige in het kader van de WHOA
De onderneemster heeft aangegeven dat haar problemen mede bestaan uit het onvoldoende hebben van inzicht in haar inkomsten en uitgaven. Zij verwacht van een herstructureringsdeskundige dat hulp wordt geboden bij het op orde brengen van de administratie en om haar onderneming op de rit te krijgen.
De rechtbank merkt op dat dit niet de taak is van de herstructureringsdeskundige. De wettelijke taak betreft het tot stand brengen van het akkoord op een doeltreffende, onpartijdige en onafhankelijke wijze.
De onderneemster heeft volgens de rechtbank niet duidelijk kunnen maken wat voor een meerwaarde een herstructureringsdeskundige kan hebben. Benoeming van een herstructureringsdeskundige is niet verplicht. Ook vanwege het feit dat er geen belang is bij benoeming van een herstructureringsdeskundige dient het verzoek volgens de rechtbank te worden afgewezen.
Drempel voor schuldeisersakkoord WHOA
In de besproken uitspraak heeft de rechtbank behoorlijk veel redenen gevonden voor de afwijzing van het gedane verzoek. Duidelijk is dat het enkel zin heeft een WHOA traject te starten als het akkoord goed kan worden onderbouwd, zowel cijfermatig als juridisch. Het is ook niet zo vreemd dat een solide onderbouwing is vereist, want er wordt verlangd dat de schuldeisers een groot offer brengen.
Overigens betekent de afwijzing om de deskundige te benoemen niet dat er geen akkoord meer kan worden aangeboden. Het lijkt mij echter kansloos. De rechtbank heeft al geconstateerd dat er geen sprake is van de ‘toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden’. Een verzoek tot vaststelling van het akkoord moet worden afgewezen als een dergelijke toestand ontbreekt (artikel 384 lid 2 Faillissementswet).
Advocaat herstructurering en schuldeisersakkoord
Mocht u vragen hebben over herstructurering, schuldeisersakkoorden en faillissementen in het algemeen neem dan contact op met een van onze insolventierecht advocaten.
De besproken uitspraak is hier te vinden.