Over de Auteurs: Justin de Vries

< terug naar overzicht

Er zijn vele beleggingsmanieren en er lijken er steeds meer bij te komen. Een traditionele en veelvoorkomende beleggingsmethode is het kopen van aandelen in een onderneming.

 

Het investeren in een veelbelovende onderneming kan een mooie kans zijn op een aantrekkelijk rendement. Ondernemingen, veel startups en scale ups, maar ook ‘volwassen’ bedrijven, zijn regelmatig op zoek naar investeerders die kapitaal willen inbrengen in ruil voor aandelen. Het beoogde rendement voor de investeerder moet tot uiting komen in de dividenduitkering. Maar wat als de onderneming winst maakt en er toch geen of te weinig dividend wordt uitgekeerd? Welke mogelijkheden heeft de minderheidsaandeelhouder dan?

 

Hoe wordt de dividenduitkering vastgesteld?

In de praktijk zullen investeerders veelal een minderheidsbelang hebben. Dit betekent dat de investeerders voor een uitkering van het dividend afhankelijk zijn van de algemene vergadering voor aandeelhouders. Op grond van artikel 2:216 lid 1 BW is de algemene vergadering bevoegd om te beschikken over de winst zoals deze uit de jaarrekening blijkt te beschikken en tot het vaststellen van andere uitkeringen, tenzij de statuten anders bepalen. Gelet op artikel 2:216 lid 2 BW heeft een besluit tot uitkering van dividend geen gevolgen zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het bestuur weigert de goedkeuring alleen indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering in betalingsonmacht zal geraken. Het kunnen voortgaan met betalen van opeisbare schulden is de enige norm op grond waarvan een bestuurder het verlenen van goedkeuring mag beoordelen. Het bestuur heeft naast deze geobjectiveerde maatstaf geen discretionaire bevoegdheid om de goedkeuring te weigeren.

 

Besluitvorming tijdens de algemene vergadering

Mocht de aan de besloten vennootschap verbonden onderneming over een boekjaar winst hebben gemaakt, kan door de algemene vergadering worden besloten tot het uitkeren van dividend. Een minderheidsaandeelhouder heeft, behoudens het geval bijzondere rechten aan de aandelen zijn toegekend, geen doorslaggevende stem in de algemene vergadering. De minderheidsaandeelhouder is dus afhankelijk van de wijze waarop de overige aandeelhouders over het uit te keren dividend stemmen. Het uitgangspunt is dat bij de beslissing over de bestemming van de winst de algemene vergadering de redelijkheid en billijkheid in het oog moet houden. Bij de besluitvorming en belangenafweging over uitkering en reservering brengt de zorgvuldigheidseis van art. 2:8 BW met zich mee dat aandeelhouders rekening moeten houden met de belangen van minderheidsaandeelhouder. In het geval het besluit tot winstbestemming in strijd is met de redelijkheid en billijkheid kan het op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW worden vernietigd. De zorgvuldigheidseis van artikel 2:8 BW brengt met zich mee dat bij het besluit tot winstbestemming de meerderheidsaandeelhouders een afweging moet maken tussen enerzijds het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en het belang van de minderheidsaandeelhouder op een redelijk dividend. De redenen om tot reservering van winst over te gaan moet uitdrukkelijk aan de aandeelhouder worden gecommuniceerd.

 

Mogelijkheden minderheidsaandeelhouder met betrekking tot dividenduitkering

Stel, de besloten vennootschap maakt jarenlang winst en er vindt toch geen dividenduitkering plaats. Bijvoorbeeld omdat de overige aandeelhouders, wellicht tegelijkertijd ook wel bestuurders van de onderneming en daarom het belang van de vennootschap voor willen stellen, de winst reserveren. De minderheids-aandeelhouder zou dan een beroep kunnen doen op art. 2:8 BW en betogen dat de winstbestemming in strijd is met de door artikel 2:8 BW bedoelde redelijkheid en billijkheid, omdat, zoals in dit voorbeeld, al enkele jaren een reservering van de winst plaatsvindt, zonder dat het vennootschappelijk belang dat rechtvaardigt. Er vindt dan een belangenafweging plaats tussen het belang van de vennootschap tegen het belang van de minderheidsaandeelhouder op een redelijk dividend.

De minderheidsaandeelhouder zou, indien nodig, bij de rechter een procedure kunnen starten en een vordering tot vernietiging van het besluit tot winstbestemming kunnen instellen. De rechter past wel terughoudendheid toe bij de beoordeling of een orgaan van een rechtspersoon bij het nemen van een besluit alle in aanmerking komende belangen naar redelijkheid heeft afgewogen en daarbij de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen.

 

Andere mogelijkheden

Er zijn nog meer procedurele mogelijkheden voor de minderheidsaandeelhouder. Zo kan de minderheidsaandeelhouder vorderen dat de rechter de aandeelhouders beveelt of verbiedt om op een bepaalde manier te stemmen. Het gerechtelijk bevel tot stemuitbrenging kan ten uitvoer worden gelegd. Op deze manier kan een minderheidsaandeelhouder afdwingen dat dividend wordt uitgekeerd. Ook bij deze procedure vindt een belangenafweging plaats aan de hand van art. 2:8 BW. Tevens zou een minderheidsaandeelhouder een vordering kunnen instellen tot het verplichten van de vennootschap tot het vaststellen van een redelijk dividendbeleid. Ook is het mogelijk bij de rechtbank een vordering in te stellen tot vaststelling en uitkering van dividend.

Verder bestaat de mogelijkheid een enquêteprocedure te starten waarbij het toetsingscriterium zal zijn of het reserverings-en dividendbeleid reden is om te twijfelen aan een juist beleid van de vennootschap en kan worden aangemerkt als wanbeleid. Dit is dus een andere toetsing dan op grond van artikel 2:15 BW. Indien hiervan sprake is kan de Ondernemingskamer voorzieningen treffen, zoals schorsing of vernietiging van het besluit (artikel 2:349a lid 2 BW en 2:358 BW) of het aanstellen van een commissaris met als taak het toezicht houden op het beleid met betrekking tot de winstbestemming met daarbij tevens een doorslaggevende stem in de algemene vergadering. In specifieke gevallen kan ook een jaarrekeningprocedure worden overwogen.

 

Conclusie

Het is raadzaam dat de minderheidsaandeelhouder eerst probeert zijn of haar onvrede over het dividendbeleid te uiten tijdens een algemene vergadering. Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden, dan zouden gerechtelijke maatregelen kunnen worden genomen. Bent u aandeelhouder, minderheidsaandeelhouder of meerderheidsaandeelhouder, en heeft u vragen over het dividendbeleid, of heeft u als bestuurder twijfels over het verlenen van goedkeuring van het dividendbesluit van de algemene vergadering, neem dan contact op met Justin de Vries of één van de andere specialisten ondernemingsrecht bij LVH.