Bedrijven in financiële moeilijkheden
Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) is op 1 januari 2021 in werking getreden. Door deze wetswijziging is het insolventierecht ingrijpend gewijzigd.
Dwangakkoord buiten faillissement
De WHOA stelt een schuldenaar in staat om een dwangakkoord aan te bieden aan schuldeisers en andere stakeholders (zoals aandeelhouders) dat ertoe kan bijdragen dat een faillissement wordt voorkomen. Voorheen bestond enkel in surseance van betaling of faillissement de mogelijkheid om een dwangakkoord verbindend te laten verklaren.
Gebondenheid schuldeisers
Het akkoord wordt verbindend voor de schuldeisers als de rechtbank het akkoord homologeert. Ook als schuldeisers tegen het akkoord hebben gestemd kunnen zij aan het akkoord gebonden worden. De wet stelt daarvoor onder meer de eis dat het akkoord redelijk en eerlijk moet zijn. De schuldeisers krijgen de gelegenheid om over het akkoord te stemmen en worden daartoe in verschillende klassen ingedeeld. Een hypotheekhouder zal bijvoorbeeld voor het deel van zijn vordering dat gedekt is door het hypotheekrecht in een andere klasse ingedeeld worden dan een schuldeiser zonder voorrecht (oftewel een concurrente schuldeiser).
De inhoud van het akkoord
De schuldenaar heeft veel vrijheid bij het inrichten van het akkoord. Het voorgestelde akkoord kan een wijziging van de rechten van betrokkenen (schuldeisers en aandeelhouders) met zich brengen. Een schuldeiser zal bijvoorbeeld genoegen moeten nemen met slechts een gedeeltelijke betaling van zijn vordering of omzetting van een deel van de schuld in aandelenkapitaal.
Wettelijke regeling WHOA
De regeling van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord is behoorlijk complex. Aan de inhoud van het akkoord worden diverse eisen gesteld. Er dient bijvoorbeeld aangegeven te worden welke waarde naar verwachting gerealiseerd wordt als het akkoord tot stand komt (de reorganisatiewaarde) en ook de opbrengst die naar verwachting gerealiseerd kan worden bij een vereffening van het vermogen van de schuldenaar in faillissement (de liquidatiewaarde). Er dienen dus waarderingen plaats te vinden.
Op basis hiervan kan onder meer getoetst worden aan de no creditor worse off rule, waarmee wordt bedoeld dat de rechtbank het verzoek tot homologatie van het akkoord op verzoek van een schuldeisers kan afwijzen als de schuldeiser door het akkoord in een slechtere positie komt te verkeren dan bij vereffening van het vermogen van de schuldenaar bij faillissement.
Naast de schuldenaar, schuldeisers en stakeholders kunnen ook andere personen een rol spelen, zoals een herstructureringsdeskundige, observator en andere door de rechtbank te benoemen deskundigen.
Advocaten begeleiding WHOA
Wij helpen u graag als u een akkoord wenst aan te bieden teneinde een faillissement te voorkomen of wanneer u wordt geconfronteerd met een schuldenaar die een akkoord wenst aan te bieden.
Meer over Bedrijven in financiële moeilijkheden:
klik verder als u meer wilt weten hoe wij u kunnen adviseren over de volgende gebieden/onderwerpen:
GESPECIALISEERDE ADVOCATEN
Dit zijn onze advocaten die gespecialiseerd zijn op dit gebied.
Meer over bedrijven in financiële moeilijkheden
Tijdens faillissement verschuldigd geworden erfpachtcanon is geen boedelschuld
Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of een na datum faillissement verschuldigd geworden erfpachtcanon een boedelschuld is. In dit artikel licht ik eerst toe wat boedelschulden zijn en wat de relevantie van de door de Hoge Raad beantwoorde vraag voor de praktijk is. Vervolgens ga ik in op het arrest.
Heropening vereffening na turboliquidatie
Als de bedrijfsactiviteiten van een rechtspersoon worden gestaakt moet bekeken worden hoe de rechtspersoon afgewikkeld gaat worden. Als er in het geheel geen baten meer zijn kan een turboliquidatie plaatsvinden. Dat is ontbinding, zonder dat een vereffenaar wordt benoemd. De rechtspersoon houdt dan gelijk op te bestaan. Er wordt een besluit genomen tot ontbinding en het bestuur doet opgaaf van het einde van het bestaan van de rechtspersoon aan het Handelsregister.
Aansprakelijkheid bestuurder stichting bij verregend festival
Ook een bestuurder van een stichting kan risico lopen om persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Dit is niet nieuw, maar blijkt maar weer eens uit een recent vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De bestuurder van een Stichting die was opgericht om een festival te organiseren, was een dag voor de start van het festival nieuwe financiële verplichtingen aangegaan, terwijl de weersverwachtingen slecht waren.