Vordering tot betaling van een afkoopsom afgewezen
Op 18 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis gewezen inzake de vraag op welke wijze de franchiseovereenkomst tot een einde is gekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat voor toewijzing van de vorderingen van franchisegever voldoende aannemelijk dient te worden dat de bodemrechter zal oordelen dat de overeenkomst is geëindigd door een reguliere opzegging en dat daarmee de contractuele bepalingen, die zien op tussentijdse bepaling van de overeenkomst en waarop de vorderingen zijn gebaseerd, van toepassing zijn.