Europese Erecode inzake Franchising niet afdwingbaar
De Europese Erecode inzake Franchising bevat praktische en essentiële voorwaarden die de relatie regelen tussen een franchisegever en zijn franchisenemers.
De Europese Erecode inzake Franchising bevat praktische en essentiële voorwaarden die de relatie regelen tussen een franchisegever en zijn franchisenemers.
De Rechtbank Amsterdam heeft recent geoordeeld dat een franchisegever toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst, omdat hij een franchisenemer heeft beperkt in het voeren van promotionele online acties.
Het is niet ongebruikelijk dat in een franchiseovereenkomst een bepaling is opgenomen die bepaalt dat een franchisenemer verplicht is (een deel van de) producten en/of diensten bij franchisegever, dan wel door hem aangewezen derde, in te kopen. Een dergelijk beding wordt ook wel de ‘inkoopverplichting’ genoemd.
Wat is ook alweer de turboliquidatie? Het is een snelle en eenvoudige vorm om rechtspersonen, zoals een besloten vennootschap op te laten houden te bestaan.
Opening gepland, circa 100 mensen uitgenodigd en toch heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 juni 2018 in kort geding geoordeeld dat de geplande opening niet kon doorgaan. Reden? Franchisenemer is op grond van de franchiseovereenkomst onder meer gehouden de opening in overleg met franchisegever te organiseren, hetgeen in casu niet was gebeurd.
Op 26 juni 2018 heeft de rechtbank te rechtbank te Oost-Brabant het faillissement uitgesproken van Men At Work. Hierbij is mr. Evert Baart van het kantoor Van Diepen Van der Kroef benoemd tot curator.
Op 12 april 2018 heeft de kantonrechter geoordeeld dat franchisegever de persoonlijke toeslagen van overgenomen personeel niet mag afbouwen en die toeslagen moet verhogen met de cao-loonsverhogingen.
Begin dit jaar heb ik een artikel geschreven over het nut en de noodzaak van een postcontractueel non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst. Dat dit onderwerp actueel blijft, blijkt onder andere uit het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland dat op 4 april 2018 is gepubliceerd.
Binnen een franchiserelatie is het niet ongebruikelijk dat de franchise- en huurovereenkomst met elkaar zijn ‘gekoppeld’. Dit betekent dat als de franchiseovereenkomst eindigt alsdan eveneens de huurovereenkomst eindigt en vice versa. Dit betreft echter een afwijkend beding, dat in beginsel in strijd is met de wet, tenzij de kantonrechter het afwijkend beding goedkeurt.
Een franchisenemer kan een bepaling tot verplichte afgifte niet zonder meer aan zijn laars lappen.